FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86  
87   88   89   >>  
Toen kwam de nacht; en met hem, voor Elze de mogelijkheid om een leugen, de eerste leugen van haar leven, in de plooien van zijn mantel te verbergen. Ze nam de wonderbloem, die ze onder haar hoofdkussen verborgen had, en lei die op haar borst. Weldra voelde ze haar leden koud en stijf worden, en verloor het bewustzijn. Toen ze ontwaakte, was het ernstige gelaat van den Boschgeest over haar heengebogen. --Arm kind! zei hij. Nu ik alles weet, eer ik uw moed en uw verstand. Ge doet een goede daad. --Ik ben nu dood! zei Elze, en zag om zich heen. De Boschgeest kuste Elze op haar beide oogen, en een wondere vrede doorstroomde haar. Ze sluimerde in; en toen ze weer haar oogen opende, zag ze, dat ze geslapen had, leunende tegen een boom, die langs het pad stond dat naar de woning van haar vader voerde. Zacht naderde ze 't huisje, en deed de deur open. Haar vader sliep nog; en zwijgend bleef ze staan kijken naar zijn goed, oud gezicht. Toen kuste ze hem op het voorhoofd. Hij opende de oogen, en zei met een rustigen lach: --Zoo, ben je daar al?... Ik heb je wel verwacht: duiven moeten niet wonen bij spreeuwen, uilen en valken. Elze vertelde hem alles; en toen ze aan 't einde van haar verhaal was gekomen, zei ze: --Nu wil ik mijn haren afknippen. Ze nam een schaar en knipte langzaam haar lange lokken af die om haar heen vielen. Droef schreide de schaar door het blonde goud; en iedere lok die viel, scheen Elze een schop aarde op haar doodkist. --Ik ben nu dood, zei ze nogmaals, en ging werken, en het huisje verzorgen zooals vroeger. Maar ze zong niet meer.... Haar vader hing haar gouden tressen achter het vriendelijk neerziende Christusbeeld aan den muur. --Als men hierheen komt, zou men je herkennen! zei hij tot Elze. Ik zal je een jongenspak meebrengen; dat zal goed staan bij je korte haren. Elze trok een jongenspak aan, en voelde zich nu veel rustiger; want ook zij vreesde dat de prins haar vader zou komen bezoeken. Ze trachtte maar te denken, dat haar kort prinsesse-leven een droom was geweest; en werkelijk leek het haar zoo. Eens, op een helderen zomermorgen, kwam de prins te paard aanrijden. Elze, die juist bezig was haar duiven te voederen, ontroerde zoo, dat ze duizelde. --Heidaar, jongen! riep de prins, van het paard springend, terwijl hij haar de teugels toewierp. Houd mijn paard eens vast. De prins stiet de deur van het huisje open; maar toen hij zag dat het leeg was, gin
PREV.   NEXT  
|<   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86  
87   88   89   >>  



Top keywords:

huisje

 

leugen

 

duiven

 

opende

 

jongenspak

 

schaar

 

voelde

 

Boschgeest

 

blonde

 

vriendelijk


iedere

 

neerziende

 

vielen

 

schreide

 

Christusbeeld

 

doodkist

 

zooals

 

vroeger

 
verzorgen
 

werken


nogmaals

 
gouden
 

tressen

 

scheen

 

achter

 

helderen

 

zomermorgen

 

toewierp

 

geweest

 
werkelijk

aanrijden
 

teugels

 

jongen

 

springend

 
Heidaar
 
duizelde
 
voederen
 

ontroerde

 
prinsesse
 

terwijl


rustiger

 

meebrengen

 

hierheen

 

herkennen

 

bezoeken

 

trachtte

 

denken

 

vreesde

 

voorhoofd

 

heengebogen