FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  
of leeg gedragen. Zoo werd het zomer; en het blonde meisje ging over het brugje het dal in. Ze voelde wel dat alles haar kende daar. Het gras, dat haar voetjes streelde, de erica die haar kleedje vast wilde houden, de blauwe klokjes die "welkom" riepen, alles was haar zoo lief-bekend. De vertrouwelijke struik-eiken riepen: Rust bij ons! De hooge dennen zongen: Bij ons!... en het blonde kind zag op naar de blauwe lucht met blanke wolken, en voelde de liefde die haar omringde. Dit had het beekje gedaan. Toen ze terugkeerde naar den molen, zag ze bij de brug de brandnetels staan, die even, stijfjes, bogen, en die, toen ze zagen dat het meisje hen bleef aanstaren, hun sierlijkste houding aannamen. Zij vond de brandnetels heel mooi, zooals ze daar schuin over 't beekje hingen; maar ze voelde niet de begeerte in zich opkomen, hen te plukken. Haar sprookjesboek had haar geleerd, dat bloemen en planten denken, lijden kunnen, en pijn voelen. Ze had niet de begeerte om te willen hebben wat mooi is. Ze had er een stillen eerbied voor, als voor den lieven God-zelf die het gemaakt had; en ze voelde dat zij geen leven mocht verkorten, dat Hij wilde laten voortduren. De wilde rozestruik stond in vollen bloei, en de zomer lag warm in het dal, toen het blonde kind weer met haar sprookjesboek bij 't molenrad zat. Ze kon nu vlot lezen, en nam het sprookjesboek alleen uit gewoonte mee; want ze kende het van buiten. Ze kwam luisteren naar de vertelseltjes, die 't beekje haar verhaalde. Heel stil luisterde ze; dan, bij 't eentonig geklater, dat haar lief, droomerig stemmetje begeleidde, verhaalde ze zelf, zoo voor zich heen, zich zeker alleen wanende, wat er in haar eigen hoofdje aan mooie, wondere dingen rond-dwaalden. Toen ze, heen willende gaan, de rozenstruiken wat terzijde boog, zag ze in 't korte gras, aan de overzijde van 't beekje, tegen den glooienden oever aan ... den prins ... uit haar sprookjesboek. Hij lag languit in 't gras, en hield de oogen gesloten zooals ze dacht; maar in waarheid keek hij tusschen zijn wimpers door naar het blonde meisje met haar wit-roze gezichtje, zich niet bewegende uit vrees haar anders te zullen verjagen. Het was zoo iets wonderlijk liefs, dat blonde kind in haar effen blauw kleedje, waarover de gouden haren languit golfden, tusschen de wilde rozen uitkijkende, dat hij eerst dacht te droomen en zich doodstil hield. Zij bleef hem met haar diepe sprookjes-oogen aanzien, als iets heel nat
PREV.   NEXT  
|<   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  



Top keywords:

blonde

 

sprookjesboek

 

beekje

 

voelde

 

meisje

 

languit

 

brandnetels

 

alleen

 

verhaalde

 

begeerte


zooals

 

tusschen

 

kleedje

 

riepen

 

blauwe

 

waarover

 

droomerig

 

wondere

 
eentonig
 

geklater


gouden

 
wanende
 

hoofdje

 

begeleidde

 

stemmetje

 

golfden

 

uitkijkende

 

buiten

 

gewoonte

 
dingen

luisterde
 

luisteren

 

vertelseltjes

 

willende

 
gesloten
 
bewegende
 
anders
 

zullen

 
verjagen
 

droomen


waarheid

 

wimpers

 

doodstil

 

gezichtje

 

glooienden

 

sprookjes

 

rozenstruiken

 

aanzien

 

dwaalden

 

terzijde