FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  
en verwonden de hand die zich naar hen uitstrekt. Ongehinderd steken ze hun sierlijke bladeren naar alle kanten uit, en laten hun bloemen: blonde, geel-blonde bloemen, als fijne, ronde krullokken, luchtig hangen. Uitdagend staan ze te kijken; alsof ze wilden zeggen door hun houding: raak me eens aan als je durft! De menschen, toen ze bemerkten dat de lieve God de brandnetels dus boven veel andere bloemen beschermde, zeiden om zich te troosten: dat de brandnetels leelijk waren. De brandnetels zelf weten wel beter. Ze lachen heel zachtjes om de menschen, die zichzelf wijsmaken dat ze niet willen, als ze niet kunnen; en ze blijven onberoerd door onheilige aanraking wachten, tot de lieve God-zelf hen plukt. Langs het beekje stonden ze; en die het dichtst bij de steenen brug waren, vlijden zich sierlijk tegen haar aan. Zelfbewust hieven enkelen zich op tot boven den glooienden oever, in on-omkoopbare on-verwinbaarheid durvende. En de brug, goedig, bleef roerloos liggen om haar plicht te doen, en het dal te verbinden met den watermolen. Bij het molenrad, waar list het water van het beekje zoo opgevangen had, dat het om te kunnen ontsnappen eerst werk moest doen, groeiden wilde rozen. Hun geur hing over het klaterende water, dat zong bij 't werk doen, en verspreidde zich om den molen, als een teedere vriendelijkheid. Hun overhangende takken tipten nu en dan even in 't water, en werden dartel bespat met wegschietende dropjes. Met hun fijne meeldraden hielden ze die dropjes een poosje vast, ze dragende als edelsteenen. Als het zonlicht dan tusschen de takken kroop, deed het de druppels schitteren en kleurvonken; dronk hen daarna in, en verspreidde hen later als onzichtbaren, van rozegeur doortrokken damp in het dal. De wilde rozen en de brandnetels konden elkaar niet zien; want de brug lag tusschen hen. De rozen waren nieuwsgierig, en zonden menigmaal losse bloembladen naar de brandnetels. Maar de bloembladen bleven liggen op het brugje, of vielen in de beek; en wat ze zagen, vertelden ze niet aan den rozestruik; maar dat namen ze mee in hun graf: de zwijgende aarde. De brandnetels waren niet zoo nieuwsgierig, omdat ze aan zichzelf, en aan de bizondere plaats die ze onder de planten bekleedden genoeg hadden, en gansch vervuld waren met de gedachte daaraan. Ze zagen zichzelven in 't klare water, wetende hoe mooi ze zich teekenden tegen het grijs-roode brugje, en schudden hun geel-blonde krullokken, met een
PREV.   NEXT  
|<   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  



Top keywords:

brandnetels

 

bloemen

 

blonde

 

bloembladen

 

brugje

 

nieuwsgierig

 

beekje

 

verspreidde

 

zichzelf

 

kunnen


tusschen

 

liggen

 

dropjes

 

krullokken

 

menschen

 

takken

 

druppels

 

kleurvonken

 
overhangende
 

tipten


schitteren

 
dartel
 

poosje

 

dragende

 

hielden

 

teedere

 

meeldraden

 

vriendelijkheid

 

zonlicht

 
werden

bespat
 

wegschietende

 

edelsteenen

 

menigmaal

 
bekleedden
 
planten
 
genoeg
 

hadden

 
gansch
 

plaats


zwijgende

 

bizondere

 

vervuld

 

gedachte

 

teekenden

 

schudden

 

daaraan

 

zichzelven

 

wetende

 

elkaar