FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  
ille vrouw, en van het blonde kindje, dat het zoo liefhad om haar zon-lokken en hemel-oogen. Het vertelde dat het zoo gaarne langs den molen stroomde nu, en daar gewillig werkte voor het blonde meisje, met liefde doende, wat het als plicht was opgelegd. Het vertelde maar al door, al door, omdat het niet zwijgen kon, van het beeld dat het opgenomen had in zijn rimpelig vlak, dicht bij 't molenrad, waar 't water rustig gleed, moe van 't werk-doen. Het vertelde van de kleine handjes, die bij het donkere rad de weg-spattende dropjes trachtten te grijpen, en te houden, evenals de wilde rozen, die dan lief toezagen, of ze dachten, dat een van hun zusjes daar stond. Want roze, zacht-roze was het blonde kind, en teer, en fijn als blaadjes van wilde rozen. En haar oogen, groote sprookjes-oogen, keken evenals de wilde rozen, wijd open, toe. En haar lachje parelde als de weg-schietende dropjes van 't zilver-water wevende molenrad. Voor het blonde kind op den molen was gebracht, mopperde het beekje wel eens, over het werk, dat het gedwongen doen moest. Toen was op een lentedag het blonde kind gekomen om toe te zien. De stille, bleeke vrouw, die in den molen woonde, hield het op den arm; en het had op haar hoofdje een wit mutsje, waaruit rond het kopje keek, met de groote blauwe vraag-oogen, en het kleine, roode mondje, nog niet vast gesloten. Het stak de armpjes uit naar het molenrad, kraaiende van pret om het zilveren gewar dat het zwarte rad omwoelde. Na dien tijd deed het beekje zoo gaarne zijn werk, als belooning de blij-lieve verschijning van het kleine meisje nemende. Telkens als het beekje het meisje weer zag, was het iets grooter geworden. Als het kwam, deed het groote rad zijn best, en weefde mooi zijn glanzende wazen, die even bleven, en dan braken, en spatte glinster-droppels naar het kind met de sprookjes-oogen. En 't beekje, tevreden, liet met zich sollen, en gleed weg, het dal in, en vertelde, vertelde van het blonde kind, aan de brandnetels, aan de distels en de braamstruiken, en aan de hooge, gepluimde gras-halmen, die bogen als de wind hen even streelde. En de witte bloemen van de bramen, wijze, zachte, bescheiden bloemen, die wel wisten dat ze er alleen waren om vruchten te geven, zeiden het bedaard-weg aan het kortere gras, hoog op den gloeienden oeverkant, waarheen ze hun ranken vlijden, voluit-licht en zon zoekende. En het korte gras vertelde het aan de erica, wier verdienste te veel bekend was, dan da
PREV.   NEXT  
|<   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>  



Top keywords:

blonde

 

vertelde

 

beekje

 

molenrad

 

groote

 

meisje

 

kleine

 

bloemen

 

sprookjes

 

evenals


dropjes

 

gaarne

 

bleven

 

liefhad

 

weefde

 

glanzende

 

glinster

 

sollen

 
tevreden
 

spatte


droppels

 
braken
 

omwoelde

 

zwarte

 

kraaiende

 

zilveren

 

belooning

 

kindje

 

grooter

 
Telkens

verschijning
 

nemende

 

geworden

 

oeverkant

 
waarheen
 
ranken
 
vlijden
 

gloeienden

 
zeiden
 

bedaard


kortere

 

voluit

 

bekend

 

verdienste

 

zoekende

 

vruchten

 

streelde

 

halmen

 

gepluimde

 

distels