FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  
laffen Hialli, het gelijkt niet op het hart van den dapperen Hagen: het beeft te zeer nu het op den schotel ligt, en het beefde nog meer in zijn borst." Toen sneden Atli's mannen Hagen, den koenen krijgsman, het hart uit het lijf. En Hagen lachte zoo luid, dat heel de wereld het hoorde. En zij legden het bloederig op een schotel en boden het Goenther aan. Deze zeide: --"Dit is het hart van den dapperen Hagen, het gelijkt niet op het hart van den laffen Hialli: het beeft slechts weinig, nu het op den schotel ligt, en het beefde nog minder in zijn borst. Moge gij, Atli, zoo ver uit het oog van de menschen verdwijnen, als Fafners goud van u verwijderd blijft. Hagen is dood, nu ken ik alleen slechts de plaats, waar het goud ligt. Zoolang wij haar beiden kenden, vreesde ik, dat zij ooit verraden werd,--nu ik alleen ben vrees ik niet meer. De Rijn zal het veel omvochten goud bewaren, dat de Nevelingen van de goden gekregen hebben: in het water schitteren de roode strijdringen beter dan aan de armen van een Hunnenkind." Daarop zeide Atli: --"Brengt den wagen voor,--de gevangene is gebonden." Koning Atli steeg op zijn paard, en deed Goenther met gewapende mannen omringen. Daar kwam Goedroen op de rumoerige binnenplaats van den burcht,--zij bedwong hare tranen,--en zeide: --"Atli, het moge u gaan naar de wijze waarop gij de eeden houdt, die gij eens aan Goenther hebt gezworen bij de zon in het Zuiden, bij de bergen van Wodan, bij het huis en de ringen van Uller." Toen sleepten brieschende paarden Goenther, den heer der schatten, in den dood. Levend wierpen de krijgsknechten hem in een groeve, die wemelde van slangen. Maar Goenther sloeg grimmig in de harpesnaren en de slangen sliepen in. Een slang echter bleef wakker en kroop naar Goenther en stak den held diep in het hart. Goedroen, die thuis gebleven was, zon in hevige woede op wraak. Zij ging naar hare beide kinderen, die angstig weggekropen waren, en zij zeide tot hen: --"Ik kom u het leven ontnemen,--dat lust mij sinds lang." En zij sloeg beiden het hoofd af. Na den moord op Goenther liet Atli zijn paarden terugdraven naar huis. In den hof was een luid gerucht van stampende paardenhoeven en van het wapengekletter der mannen, die van den moord uit het woud gekomen waren. Goedroen ging haar gemaal te gemoet met een gouden beker, en bood den koning een welkomstdrank aan, en zij zeide tot hem: --"Mijn koning, neem vol vreugde van Goedroen dezen blo
PREV.   NEXT  
|<   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105  
106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  



Top keywords:

Goenther

 

Goedroen

 

mannen

 

schotel

 

paarden

 

laffen

 

slechts

 

alleen

 

koning

 

beiden


beefde

 

dapperen

 

slangen

 

gelijkt

 

Hialli

 

sliepen

 

gebleven

 

harpesnaren

 
wakker
 

echter


sleepten

 
ringen
 

Zuiden

 

bergen

 

brieschende

 

schatten

 

wemelde

 

groeve

 

krijgsknechten

 
Levend

wierpen
 

grimmig

 

gekomen

 

gemaal

 
gemoet
 
wapengekletter
 
paardenhoeven
 

gerucht

 
stampende
 

gouden


vreugde

 

welkomstdrank

 

terugdraven

 

angstig

 

weggekropen

 

kinderen

 

ontnemen

 

hevige

 

Koning

 

plaats