, die belachelijke en beschamende
clericale naaeperij van de groote Fransche van 1789, brak uit. Het
Oostenrijksch bewind werd omver geworpen, Jozef II stierf van verdriet,
onze voorouders op zijn sterfbed van ondankbaarheid beschuldigende, en
gedurende 360 dagen leefde ons land in eenen revolutionnairen staat van
potsierlijke onafhankelijkheid en clericale reactie onder den naam van
_Etats-Belgiques-Unis_, alweer eene onmachtige nabootsing van de vrije
Republiek der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, die zich eenige jaren
vroeger tegen Engeland had vrijgevochten. Na minder dan een volle jaar
keerden de zegevierende Oostenrijksche legers terug; doch al de
hervormingen van Jozef II werden ingetrokken.
Maar dan begon de strijd tegen Frankrijk, die na een paar bloedige
veldtochten leidde tot de inlijving van Zuid-Nederland bij de Fransche
Republiek _une et indivisible_ onder de leus: _Liberte, Egalite, Fraternite
ou la mort_ (1794). Zuid-Nederland verdween van de kaart van Europa en werd
ingedeeld in Fransche wingewesten: _Departements de la Lys, de l'Escaut, de
la Dyle, des Deux-Nethes, de la Meuse Inferieure, de l'Ourthe, des Forets,
de Jemmapes, de Sambre-et-Meuse_. Dat was het tweede keerpunt in onze
vaderlandsche geschiedenis.
De kerkelijke en staatkundige instellingen, die zich sedert de middeleeuwen
gaandeweg ontwikkeld hadden, werden plotseling neergehaald en door
splinternieuwe vervangen. Al de voorrechten van geestelijkheid en adel
werden afgeschaft en door de burgerlijke gelijkheid aller inwoners
vervangen, hetgeen een niet genoeg te waardeeren hervorming was, waarvan
wij heden nog de zegeningen genieten. Doch, indien al de moderne vrijheden
werden afgekondigd, dit was slechts in de woorden en op het papier, want in
de werkelijkheid bleef de regeering almachtig; de Republiek en na haar
Napoleon I oefenden eene staatkundige dwingelandij uit, die zelden werd
geevenaard. Daarenboven werden onze gewesten door Frankrijk letterlijk
uitgebuit.
De inlijving begon in 1794 met eene oorlogsbelasting van tachtig millioen
Fransche _livres_ op de steden, waarvan Brussel er vijf, Antwerpen tien,
Gent zeven, enz. moesten opbrengen. Al de rijkdommen in goud en zilver van
kerken, kloosters, neringen, ambachten en gilden werden aangeslagen, met
hamers aan stukken gebroken, in houten vaten gekuipt en naar Frankrijk
gezonden. De gedwongen koers van het waardeloos papieren geld (_assignats_)
en de stelselmatige afpersing van a
|