ter, al laat ik die kwestie
hier rusten en noem ik alleen BETJE'S naam.
Wie zich nu tot het lezen zet van _Sara Burgerhart_, moet zich
tenminste eenigermate een voorstelling maken van den tijd waarin het
boek werd geschreven (1782). Wij zijn te allen tijde een volk van
theologen geweest, is er terecht gezegd, en dat zijn we gebleven; dat
waren we vooral nog in BETJE'S dagen. Doch toen inzonderheid was het
geloof verstelseld en verdogmatiseerd, het leven was verdord in den
godsdienst, veruiterlijkt, en de nieuwe denkbeelden waren nog verward:
't was voor 't reveil, waarvan DA COSTA de dichter werd, en de
_Aufklaerung_, wier profeet KINKER worden zou, schemerde nauwelijks.
BILDERDIJK vervroegrijpte pas.
LOCKE (1632-1704) en de oudere DESCARTES vooral (1596-1650) hadden
invloed gehad; BOILEAU (1630-1711) en VOLTAIRE (1694--1778) waren veel
gelezen; ROUSSEAU (1712--1778) was aan 't woord: _Nouvelle Heloise_,
_Julie_, _Emile_, _Contrat Social_ behoorden tot de in zekere kringen
populaire lectuur--en tot die kringen behoorde ELISABETH WOLFF. Er
bestaat een portret van haar als jong meisje met POPE'S beroemd boek:
_Essay on Man_ in haar hand. Dat lierdicht verscheen in (1733).
FIELDING (1707--1754) beroemd door zijn _Tom Jones_ en _Richardson_
(1689--1761) waren vertaald... Ja, veel werd er vertaald; het was zelfs
een bijzonderheid dat er een roman verscheen die niet was vertaald.
_Niet vertaalt_ liet BETJE dan ook op het titelblad drukken. De VAN
KWASTAMA'S en dergelijken--en hun aantal was talrijk--lazen nooit
Hollandsch; dat achtten ze als wijlen BARLAEUS een boerentaal,
ongeschikt voor fijnere geesten.
Ik noemde zooeven RICHARDSON den schepper van den modernen Engelschen
roman, algemeen vermaard om zijn _Clarisse Harlowe_, _Pamela_ en
_Grandisson_, lektuur tot in POTGIETER'S jeugd.
RICHARDSON is BETJE'S voorbeeld; van eigenlijk gezegde navolging mag
misschien sprake zijn in BETJE'S laatste werk: _Cornelia Wildschut_;
doch merkbaar is zijn voorbeeld overal. ROUSSEAU en RICHARDSON, die
twee bewondert en vereert BETJE; maar toch weer niet zoo, of ze durft
met den eerste in 't godsdienstige verschillen en door den laatste
verliest ze haar in-hollandsch karakter niet: _zij wil Hollandsche
karakters_ uitbeelden, _menschen zooals er bij ons leven_.
En ze slaagt uitstekend: _Blankaart_, _Edeling_, _Suzanna_, _Stijntje_
--enzoovoort zeg ik maar, om niet te reppen thans van tante _Martha de
Harde_ en haar man, in _Wille
|