kalm vertellen hoe de toestand was in
die dagen. Mijn moeder stond, zooals je je herinnert, aan het hoofd van
de zaak; maar zij had absoluut geen verstand van zaken. Ik werd haastig
teruggeroepen uit Parijs; de tijden waren kritiek; ik moest de zaak weer
op de been helpen. Wat vond ik? Ik vond, wat natuurlijk diep geheim
gehouden moest worden, een zoo goed als geruineerd huis. Ja, het was zoo
goed als geruineerd, dit oude aanzienlijke huis, dat al sedert drie
geslachten had bestaan. Wat had ik, de zoon, de eenige zoon, anders te
doen dan om te zien naar een reddingsmiddel?
LONA. En zoo redde je het huis Bernick ten koste van een vrouw.
BERNICK. Je weet wel dat Betty van mij hield.
LONA. Maar ik dan?
BERNICK. Geloof mij ... Lona ... je zoudt met mij nooit gelukkig
geworden zijn.
LONA. Was het uit bezorgdheid voor mijn geluk dat je mij losliet?
BERNICK. Denk je soms dat ik uit egoisme handelde zoo als ik het deed?
Als ik toen alleen gestaan had, dan zou ik flink en moedig van voren af
aan begonnen zijn. Maar je hebt geen idee hoe een zakenman, onder den
druk van een onmogelijke zware verantwoordelijkheid, samengroeit met de
zaak die hij erft. Weet je wel dat het wel en wee van honderden, ja
duizenden, van hem afhangt? En bedenk je wel dat de heele maatschappij,
die wij allebei ons thuis noemen, op de gevoeligste manier de gevolgen
van den val van het huis Bernick zou ondervonden hebben?
LONA. En is het ook ter wille van de maatschappij dat je al vijftien
jaar lang die leugen volgehouden hebt?
BERNICK. Die leugen?
LONA. Wat weet Betty van alles, wat te grond ligt aan je vereeniging met
haar, en daaraan vooraf ging?
BERNICK. Waarom zou ik haar zonder eenig nut pijn doen, met haar die
dingen te vertellen?
LONA. Zonder eenig nut, zeg je? Ja, ja, je bent een man van zaken; jij
moet weten wat nuttig is of niet.... Maar hoor nu eens, Karsten, nu zal
ik ook eens koel en kalm spreken. Zeg mij eens ... ben je nu ook heusch
gelukkig?
BERNICK. In mijn gezin, bedoel je?
LONA. Ja.
BERNICK. Ja, Lona, dat ben ik. O, je bent niet voor niets zoo'n
opofferende vriendin voor mij geweest. Ik durf zeggen dat ik ieder jaar
gelukkiger ben geworden. Betty is lief en meegaande. En wat heeft zij in
den loop der jaren geleerd zich naar mijn eigenaarigheden te voegen...!
LONA. Hm.
BERNICK. Vroeger had zij een heeleboel overspannen idees over de liefde;
zij kon zich maar niet vereenigen met de gedachte dat die zac
|