Doch het object van
den droom is hier de werkelijkheid zelve, enkel nog wat gezuiverd en
verbeterd, met andere woorden: men acht de wereld op den goeden weg naar
het ideaal. En daarom is de spanning tusschen den idealen levensvorm
en dien van het werkende bestaan gering. Het ideaal van de hoogste
productie en de billijke verdeeling der goederen stelt aan de levenskunst
betrekkelijk geringe eischen: in den dagelijkschen arbeid nadert men het
ideaal.
Heel anders is de invloed op het werkelijk leven bij de eerste der drie
geesteshoudingen: die van de verzaking der wereld. Het heimwee naar een
eeuwig heil maakt den gang en den vorm van het aardsch bestaan
onverschillig, mits daarin de deugd wordt gekweekt en onderhouden. Men
laat de levensvormen en maatschappijvormen voor wat zij zijn, maar
tracht ze te doordringen van transcendentale zedelijkheid. Hierdoor
werkt de afkeer van de wereld op de aardsche maatschappij niet louter
negatief door verloochening en afwending, maar straalt ook op haar terug
in zegenrijken arbeid en praktische barmhartigheid.
Hoe werkt nu op het leven de derde houding: de zucht naar het schoonere
leven volgens een gedroomd ideaal? Zij herschept de vormen van het leven
in kunstvormen. Maar het zijn niet enkel de kunstwerken als zoodanig,
waarin zij haar schoonheidsdroom uitdrukt, zij wil het leven zelf
veredelen met schoonheid, en vult de samenleving zelf met spel en
vormen. Hier worden juist aan de persoonlijke levenskunst de hoogste
eischen gesteld, eischen, die alleen kunnen worden nagestreefd door een
elite, in een kunstig levensspel. Het naleven van den held en den wijze
is niet ieders zaak; het is een kostbaar vermaak om het leven te kleuren
met heroische of idyllische verven, en het slaagt bovendien doorgaans
nog heel slecht. Aan het streven naar de verwezenlijking van den
schoonheidsdroom in de vormen van de samenleving zelf is als vitium
originis een aristocratisch karakter opgedrukt.
Hiermee zijn wij genaderd tot het aspect, waaronder de beschaving van
het einde der Middeleeuwen thans moet worden gezien: de verfraaiing van
het aristocratische leven met de vormen van het ideaal, het kunstlicht
van de ridderlijke romantiek over het leven, de wereld vermomd in den
dos der Tafelronde. De spanning tusschen levensvorm en werkelijkheid is
bijster groot; het licht is valsch en schel.
De zucht naar het schoone leven geldt als het eigenste kenmerk van de
Renaissance. Hier ziet men de volste har
|