eren, en overnachten op het veld [8].
Ook aan den franciscaan Antoine Fradin werd te Parijs het preeken
verboden, omdat hij hevig uitvoer tegen de slechte regeering. Maar
juist daarom was hij het volk lief. Zij bewaakten hem dag en nacht in
het klooster der Cordeliers; de vrouwen stonden er op wacht, met haar
munitie van asch en steenen gereed. Om de proclamatie, die deze wacht
verbiedt, lacht men: de koning weet er niets van! Als eindelijk Fradin,
verbannen, toch de stad verlaten moet, doet het volk hem uitgeleide,
"crians et soupirans moult fort son departement" [9].
Wanneer de heilige dominicaan Vincent Ferrer komt preeken, trekt uit
alle steden het volk, de magistraat, de geestelijkheid, tot bisschoppen
en prelaten toe, hem met lofzangen tegemoet, om hem in te halen. Hij
reist met een talrijke schare van volgers, die iederen avond na
zonsondergang in processie rondtrekken met geeseling en zingen. Uit
iedere stad vergezellen hem nieuwe scharen. Hij heeft de verzorging
en herberging van al die volgelingen zorgvuldig geregeld door het
aanstellen van onbesproken mannen tot kwartiermeesters. Tal van
priesters uit verschillende orden reizen mee, om hem voortdurend bij
te staan in het hooren der biecht en de bediening der mis. Een paar
notarissen vergezellen hem, om terstond acte op te maken van de
bijlegging der geschillen, die de heilige prediker overal tot stand
brengt. Waar hij preekt, moet een houten getimmerte hem en zijn gevolg
beschutten tegen den aandrang der menigte, die hem hand of kleed willen
kussen. Het handwerk staat stil, zoolang hij preekt. Zelden was het,
dat hij zijn hoorders niet tot weenen bracht, en als hij sprak van het
oordeel en de hellestraffen of van het lijden des Heeren, dan braken
zoowel hij als de hoorders altijd uit in zulk een groot geween, dat hij
geruimen tijd moest zwijgen, totdat het weenen bedaarde. Boosdoeners
kwamen zich voor alle aanwezigen ter aarde werpen, en hun groote zonden
met tranen belijden [10].
Het is de stemming der Engelsch-Amerikaansche revivals en van het leger
des heils, maar in het ongemetene en veel meer in het openbaar. Men
behoeft hier aan geen vrome overdrijving van den levensbeschrijver van
Vincent Ferrer te denken; de nuchtere, droge Monstrelet geeft op bijna
gelijke wijze de werking weer, die de karmeliet broeder Thomas in 1428
met zijn preeken in Noord-Frankrijk en Vlaanderen teweegbracht. Ook hem
haalde de magistraat in, terwijl edelen den teugel van zi
|