ie om een persoonlijke gril hun leven
en hun werk in gevaar brengt. Eduard III waagt er zichzelf, den prins
van Wales en de zaak van zijn land aan, om een vloot van spaansche
koopvaarders aan te vallen, ter vergelding van eenige zeerooverij
[19].--Philips de Goede heeft er zijn zinnen op gezet, een zijner
archers te huwen aan een rijke brouwersdochter uit Rijssel. Toen de
vader dit tegenwerkt en er het Parlement van Parijs inhaalt, breekt de
hertog, in woede ontstoken, de gewichtige staatsbesognes, die hem in
Holland hielden, plotseling af, en onderneemt, in den heiligen tijd vlak
voor Paschen nog wel, een gevaarlijke zeereis van Rotterdam naar Sluis,
om zijn zin door te drijven [20]. Een andermaal is hij in zinneloozen
toorn om een twist met zijn zoon als een weggeloopen schooljongen stil
uit Brussel gereden, en verdwaalt 's nachts in het bosch. Als hij weer
terecht is, valt de hachelijke taak, om hem weer in zijn gewone doen te
brengen, den ridder Philippe Pot te beurt. De handige hoveling vindt het
rechte woord: "Bonjour monseigneur, bonjour, qu'est cecy? Faites-vous du
roy Artus maintenant ou de messire Lancelot?" [21]
Hoe khaliefachtig doet het aan, wanneer dezelfde hertog, als de
geneesheeren hem hebben voorgeschreven, zich het hoofd kaal te laten
scheren, gelast, dat alle edelen zullen doen als hij, en Peter van
Hagenbach opdraagt, om waar hij een edelman ongeschoren vond, hem van
zijn haardos te ontdoen [22]. Of wanneer de jonge koning van Frankrijk
Karel VI, met een vriend op een paard, vermomd den intocht van zijn
eigen bruid, Isabella van Beieren, gaat zien, en in 't gedrang klappen
oploopt van de dienders [23].--Een dichter uit de XVe eeuw laakt het,
dat de vorsten hun nar of speelman tot hofraad en minister verheffen,
gelijk Coquinet le fou de Bourgogne [24].
Een andere gewoonte herinnert aan figuren, die tot in de laatste dagen
van het tsarisme hun invloed aan het Russische hof hadden: de vorsten
der XVe eeuw zoeken herhaaldelijk raad in staatszaken bij de visionaire
asceten en de geexalteerde volkspredikers. Dionysius de Kartuizer,
Vincent Ferrer traden als politieke raadgevers op; de luidruchtige
prediker Olivier Maillard, een Fransche Brugman, was in de heimelijkste
onderhandelingen van vorstenhoven gemengd [25]. Een element van
godsdienstige spanning werd zoodoende levend gehouden in de hooge
staatkunde.
Het was niet door roekeloos avontuurlijke daden en woeste grillen
alleen, dat het vorstenleve
|