e de Fenin besluit het
verhaal van het omkomen eener rooverbende met de woorden: "et faisoit-on
grant risee, pour ce que c'estoient tous gens de povre estat" [46].
Te Parijs wordt in 1425 een "esbatement" gehouden van vier geharnaste
blinden, die om een big vechten. Daags te voren trekken zij geharnast
door de stad, voorop een doedelzakspeler en een man met een groote vlag,
waarop de big geschilderd staat [47].
Velazquez heeft ons de innig droevige tronies bewaard van de
dwerginnetjes, die als zottinnen aan het Spaansche hof in zijn tijd
nog in eere waren. Zij waren een gezocht voorwerp van vermaak aan de
vorstenhoven der 15e eeuw. Bij de kunstige "entremets" der groote
hoffeesten vertoonden zij haar kunsten en haar mismaaktheid. Madame
d'Or, de goudblonde dwergin van Philips van Bourgondie, was algemeen
bekend. Men liet haar worstelen met den acrobaat Hans [48]. Bij de
huwelijksfeesten van 1468 komt Madame de Beaugrant, "la naine de
Mademoiselle de Bourgogne", gedost als herderin, binnenrijden op een
gouden leeuw, grooter dan een paard. De leeuw kan den bek open en dicht
doen en zingt een welkomstliedje; het herderinnetje wordt cadeau gedaan
aan de jonge hertogin en op tafel gezet [49]. Wij kennen geen klachten
over het lot van die vrouwtjes, wel posten uit rekeningen, die ons nog
iets meer zeggen. Zij spreken ervan, hoe een hertogin zulk een dwergje
liet halen uit haar ouderlijk huis, hoe de moeder of de vader haar
kwamen brengen, hoe ze haar ook later af en toe kwamen bezoeken, en dan
een fooi kregen. "Au pere de Belon la folle, qui estoit venu veoir sa
fille...." Ging de vader verheugd en hoogvereerd over den hofdienst van
zijn dochter naar huis? In hetzelfde jaar leverde een slotemaker te
Blois twee ijzeren halsbanden, een "pour attacher Belon la folle et
l'autre pour mettre au col de la cingesse de Madame la Duchesse" [50].
Hoe de krankzinnigen behandeld werden, kan men afmeten naar een bericht
omtrent de verzorging van Karel VI, die als koning toch een verpleging
genoot, die gunstig afweek van wat anderen ondervonden. Om den armen
waanzinnige te verschoonen, wist men niets beters te bedenken, dan hem
te laten verrassen door twaalf zwartgemaakte mannen, alsof de duivelen
hem kwamen halen [51].
Er is in de hardvochtigheid van die tijden een mate van "ingenu", die
ons de veroordeeling op de lippen doet besterven. Temidden van een
pestepidemie, die Parijs teisterde, verzoeken de hertogen van Bourgondie
en Orl
|