het mogelijk, dat de dienst in een der drukst bezochte
kerken van Parijs 22 dagen stilstond, omdat de bisschop de kerk niet
wilde herwijden, voor hij zekere som van penningen daarvoor ontving van
twee bedelaars, wier handgemeen door een bloedige schram de kerk had
ontwijd; en de stakkers hadden het niet. De bisschop, Jacques du
Chatelier, stond dan ook bekend als "ung homme tres pompeux,
convoicteux, plus mondain que son estat ne requeroit". Maar onder zijn
opvolger, Denys de Moulins, was het in 1441 al weer zoo: nu kon er vier
maanden lang op het kerkhof "des Innocents", het vermaardste en
gezochtste van Parijs, niet begraven worden noch ommegang gehouden,
omdat de bisschop een hooger recht daarvan eischte, dan de kerk kon
opbrengen. Deze bisschop heette "homme tres pou piteux a quelque
personne, s'il ne recevoit argent ou aucun don qui le vaulsist, et pour
vray on disoit qu'il avait plus de cinquante proces en Parlement, car de
lui n'avoit on rien sans proces" [60]. Men moet de geschiedenis van de
"nouveaux riches" van dien tijd, een familie d'Orgemont bijvoorbeeld, in
al de laagheden van hun schraapzucht en proceszucht vervolgen, om den
geweldigen haat van het volk, den toorn van predikers en dichters te
begrijpen, die zonder ophouden over de rijken werd uitgestort [61].
Het volk kan zijn eigen lot en het gebeuren van den tijd niet anders
zien dan als een altijddurende opeenvolging van wanbestuur en
uitzuiging, oorlog en rooverij, duurte, gebrek en pestilentie. De
chronische vormen, die de oorlog placht aan te nemen, de voortdurende
verontrusting van stad en land door allerlei gevaarlijk geboefte, de
eeuwige bedreiging van een harde en onbetrouwbare justitie, en daarboven
nog de druk van helleangst, duivel- en heksenvrees, hielden een gevoel
van algemeene onveiligheid levend, dat wel geschikt was, den achtergrond
van het leven zwart te kleuren. Het zijn niet alleen de kleinen en
armen, wier leven verliep in die hachelijke onveiligheid, ook in dat van
edelen en magistraten zijn de sterkste lotswisselingen en voortdurende
gevaren bijna regel. Mathieu d'Escouchy, een Picardier, is een
geschiedschrijver, zooals de vijftiende eeuw er zoo velen oplevert: zijn
kroniek, eenvoudig, nauwkeurig, onpartijdig, vervuld van de gewone
vereering voor het ridderideaal en de gewone moraliseerende strekking,
zou ons een eerzaam auteur doen vermoeden, die aan nauwgezetten
historischen arbeid zijn gaven wijdde. Maar welk een leven is het
|