ijzen, "et que le plus saige y pert patience"
[16]. Twist van koningszonen over een spel schaak was in de 15de eeuw
nog een even gangbaar motief als in de Karelromans.
* * * * *
Er was in het dagelijksch leven voortdurend een onbegrensde ruimte voor
gloeienden hartstocht en kinderlijke fantazie. De hedendaagsche
wetenschappelijke historie der middeleeuwen, die wegens de
onbetrouwbaarheid der kronieken bij voorkeur zooveel mogelijk uit
officieele oorkonden put, vervalt daardoor wel eens in een gevaarlijke
fout. De oorkonden toonen ons weinig van het verschil in levenstoon,
dat ons van die tijden scheidt. Zij doen ons het felle pathos van het
middeleeuwsche leven vergeten. Van al de hartstochten, die het kleuren,
spreken de oorkonden doorgaans slechts van twee: de hebzucht en den
strijdlust, maar deze zelf zijn in hun felheid niet te begrijpen buiten
het verband met de algemeene hartstochtelijkheid. Daarom blijven de
kroniekschrijvers, zij mogen op het stuk van feitelijkheden nog zoo
oppervlakkig zijn en nog zoo dikwijls dwalen, onmisbaar om den tijd goed
te zien.
Het leven had in menig opzicht nog de kleur van het sprookje. Merk op,
hoe archaisch de hofchronisten, geleerde, aanzienlijke mannen, de
vorsten, met wie zij verkeeren, zien, en stel u dan voor, wat het
koningschap in de volksverbeelding moet zijn geweest. Hier is de jonge
Karel de Stoute, nog graaf van Charolais, die van Sluis te Gorkum
aangekomen, daar verneemt, dat zijn vader de hertog zijn pensie en al
zijn beneficien heeft ingetrokken. Chastellain beschrijft, hoe nu de
graaf zijn gansche hofhouding, tot de keukenjongens toe, voor zich laat
verschijnen, en hun zijn rampspoed meedeelt in een roerende toespraak,
waarin hij zijn eerbied voor den misleiden vader, zijn zorg voor het wel
der zijnen en zijn liefde voor hen allen betuigt. Die zelf middelen
hebben, spoort hij aan, met hem zijn fortuin af te wachten; die arm
zijn, laat hij vrij om heen te gaan, en als zij mochten hooren, dat 's
graven fortuin zich gekeerd heeft, "komt dan terug, en gij zult allen
uw plaats open vinden en zult mij welkom zijn, en ik zal het geduld
beloonen dat gij om mijnentwil hebt gehad."--"Lors oyt-l'on voix lever
et larmes espandre et clameur ruer par commun accord: "Nous tous, nous
tous, monseigneur, vivrons avecques vous et mourrons."--Diep geroerd
aanvaardt Karel hun trouw: "Or vivez doncques et souffrez; et moy je
souffreray pour vous, premi
|