geweest, dat de uitgever van dit geschiedwerk van den auteur uit de
oorkonden aan het licht heeft gebracht! [62] Mathieu d'Escouchy begint
zijn magistratenloopbaan als raad, schepen, gezworene, schout (prevot)
van de stad Peronne tusschen 1440 en 1450. Van den aanvang af vindt men
hem in een soort van veete met de familie van den procureur dier stad,
Jean Froment, een veete, die met processen wordt uitgevochten. Dan is
het de procureur, die d'Escouchy vervolgt wegens valschheid en moord,
dan wegens "exces et attemptaz". De schout op zijn beurt belaagt de
weduwe van zijn vijand met een onderzoek naar tooverij, waarvan zij
verdacht stond; maar de vrouw weet een mandaat te verkrijgen, krachtens
hetwelk d'Escouchy zijn onderzoek in handen der justitie moet stellen.
De zaak komt voor het Parlement van Parijs, en d'Escouchy geraakt voor
de eerste maal in gevangenschap. Nog zesmaal daarna vinden wij hem als
beschuldigde in hechtenis, en eenmaal in krijgsgevangenschap. 't Zijn
telkens ernstige crimineele zaken en meer dan eens zit hij in zware
ijzers. De wedstrijd van wederzijdsche aanklachten tusschen de familie
Froment en d'Escouchy wordt afgewisseld door een gewelddadige
ontmoeting, waarbij de zoon Froment hem wondt. Beiden huren rabauwen,
om elkaar naar 't leven te staan. Nadat deze lange veete uit onzen
gezichtskring verdwenen is, zijn het nieuwe aanslagen; ditmaal wordt
de schout verwond door een monnik; nieuwe klachten, dan in 1461
d'Escouchy's verhuizing naar Nesle, onder verdenking van euveldaden,
naar het schijnt. Dit belet hem niet, om carriere te maken: hij wordt
baljuw, prevot van Ribemont, procureur du roi te Saint Quentin; hij
wordt geadeld. Na nieuwe verwondingen, opsluitingen, boeten, vindt men
hem in krijgsdienst: hij strijdt voor den koning bij Montlhery in 1465
tegen Karel den Stoute, en wordt er krijgsgevangen gemaakt. Uit een
volgenden veldtocht keert hij verminkt terug. Dan trouwt hij, maar het
beduidt niet de intrede in een rustig leven. Men vindt hem onder de
beschuldiging van zegelvervalsching, gevankelijk naar Parijs gevoerd
"comme larron et murdrier", in nieuwe veete met een magistraat van
Compiegne, naar wiens daden hij een onderzoek moet doen, door pijniging
tot bekentenis gebracht en van appel teruggehouden, veroordeeld,
gerehabiliteerd, weer veroordeeld, totdat het spoor van dit bestaan van
haat en vervolging uit de bescheiden verdwijnt.
Overal waar men de lotgevallen naspeurt van de personen,
|