er que vous ayez faute." Dan komen de edelen
en bieden hem aan, wat zij bezitten, "disant l'un: j'ay mille, l'autre:
dix mille, l'autre: j'ay cecy, j'ay cela pour mettre pour vous et pour
attendre tout vostre advenir." En zoo ging alles zijn gewonen gang, en
er kwam geen kip minder om in de keuken [17].
De uitpenseeling van het tafereel is natuurlijk van Chastellain. Wij
weten niet, in hoeverre zijn verhaal hier het werkelijk gebeurde
styleert. Doch waar het op aankomt: hij ziet den vorst in de eenvoudige
vormen van de volksballade; het geval wordt voor hem geheel beheerscht
door de meest primitieve roerselen van wederzijdsche trouw.
Terwijl het mechanisme van het staatsbestuur en de staatshuishouding in
werkelijkheid reeds gecompliceerde vormen had aangenomen, projecteert
zich het staatsbeleid in den geest des volks in enkele vaste, eenvoudige
figuren. De politieke voorstellingen, waarin men leeft, zijn die van het
volkslied en den ridderroman. Er zijn een beperkt getal koningstypen: de
edele, rechtvaardige vorst, de door booze raden misleide vorst, de vorst
wreker van de eer van zijn geslacht, de vorst in het ongeluk door de
trouw der zijnen gesteund. Het eeuwige wantrouwen, of het geld door de
kroon wel in het algemeen welzijn wordt besteed, vindt zijn uitdrukking
in de steeds terugkeerende voorstellingen: de koning wordt omringd door
hebzuchtige, sluwe raadgevers, of de weelde en overdaad van 's konings
hofhouding is er schuld aan, dat het slecht gaat met het land. Zoo
reduceeren zich de politieke kwesties voor het volk tot de gevallen van
de sproke. Philips de Goede begreep, welke taal het volk verstond.
Tijdens zijn feesten in den Haag in 1456 heeft hij, om indruk te maken
op de Hollanders en Friezen, die zouden meenen, dat het hem aan geld
ontbrak om het bisdom Utrecht te vermeesteren, in een kamer naast de
ridderzaal dertig duizend mark zilver aan kostelijk vaatwerk laten
uitstallen. Iedereen mag er naar komen kijken. Bovendien zijn er uit
Rijssel twee geldkisten meegebracht met tweehonderdduizend gouden
leeuwen. Men mag beproeven, ze op te lichten, maar het is moeite
vergeefsch [18]. Kan er opvoedkundiger vermenging van staatscrediet en
kermisvermaak bedacht worden?
Het vorstelijk leven en bedrijf had nog menigmaal een fantastisch
element, dat ons aan den khalief uit Duizend en een Nacht herinnert. Zij
handelen te midden van de koel berekende politieke ondernemingen soms
met een roekelooze onstuimigheid, d
|