n voortdurend in de sfeer van het romantische
bleef. De bloedige tragiek van het koningschap heeft zelden zoo
aanhoudend het tooneel van Europa vervuld met den aanblik van
aangrijpende lotswisseling als in de XIVe en XVe eeuw. In het Duitsche
Rijk en in Engeland in een jaar tijds een koning onttroond. De wildste
verhalen liepen van Wenzel, den dronkaard, die de Duitsche landen
verwaarloosde, terwijl de Turken steeds dreigender naderden. De koningin
zou des nachts door zijn woeste losgebroken honden zijn verscheurd. De
geheimzinnige dood van Richard II van Engeland, na zijn verbazenden val,
riep dien van Eduard II, zeventig jaren eerder, in het geheugen terug.
In Frankrijk een waanzinnige op den troon, en 't land door wilde
partijtwist verscheurd. En de gansche christenheid verdeeld door het
groote schisma: twee pausen, drie welhaast, die om de macht streden.
"Le Pappe de la Lune" noemde men in Frankrijk den paus van Avignon,
Benedictus XIII, den Aragonees Peter van Luna: het moet voor het volk
een half ijlhoofdigen klank hebben gehad. De twee schreeuwende moorden
van 1407 en 1419: op Lodewijk van Orleans en op Jan zonder Vrees,
hebben met hun eindeloozen nasleep van wraakzucht en oorlog aan de
Fransche geschiedenis eener gansche eeuw een grondtoon van somberen haat
gegeven.
Men kon de wisselvalligheid der vorstelijke fortuin, zooals ieder haar
voor oogen had in het beeld van het wiel, waar zij aftuimelen met hun
schepters en kronen, niet beter belichaamd zien dan in Rene van Anjou,
die altijd weer de hoogste kansen had gemist, die getracht had naar de
kronen van Hongarije, Sicilie en Jeruzalem, en niet anders vond dan
nederlagen, moeilijke ontvluchtingen, lange gevangenschappen. De
dichter-koning zonder troon, die zich vermeide in herderdicht en
miniatuurkunst, moet wel van een diep gewortelde frivoliteit zijn
geweest, of het lot zou hem hebben genezen. Bijna al zijn kinderen had
hij zien sterven, en de dochter, die hem gebleven was, had een lot, dat
in zwarte droefheid het zijne overtrof. Margareta van Anjou, vol geest,
eerzucht en hartstocht, had, zestien jaar oud, den koning van Engeland
gehuwd, Hendrik VI, een onnoozele. Het Engelsche hof was een hel van
haat. Toen eindelijk de groote familiestrijd in de phase van bloedig
geweld was gekomen, verloor Margareta kroon en rijkdom. Zij had het
ergste gevaar en den bittersten nood gekend; aan de erbarming van een
struikroover had zij zich en haar zoon moeten toevertrouwe
|