r vormen aan. Wanneer een scherpziend tijdgenoot
verklaart, dat voor den haat van Hoekschen en Kabeljauwschen geen
redelijke gronden waren te bespeuren [34], moet men niet minachtend de
schouders ophalen en wijzer willen zijn dan hij.
Hoe hevig de gemoedsbeweging van vorstentrouw werken kon, leest men op
elke bladzijde der middeleeuwsche geschiedenis. De dichter van het
mirakelspel Marieken van Nimwegen vertoont ons, hoe Marieken's kwade
moei, na zich met de buurvrouwen half razend gekeven te hebben over den
twist van Arnold en Adolf van Gelre, zich ophangt uit spijt, dat de oude
hertog uit zijn gevangenis is verlost. Blijkbaar was dit dus voor hem
een waarschijnlijk motief. Midden in den nacht laten de schepenen van
Abbeville de klokken luiden, omdat er een bode gekomen is van Karel van
Charolais met verzoek om te bidden voor de genezing zijns vaders. De
verschrikte burgers stroomen ter kerke, ontsteken honderden kaarsen,
liggen geknield of neergeworpen, in tranen, den ganschen nacht, terwijl
de klokken aldoor luiden [35].
Als het volk van Parijs, in 1429 nog Engelsch-Bourgondischgezind,
verneemt, dat broeder Richard, die hen nog pas zoo innig had aangegrepen
met zijn preeken, een Armagnac is, en de steden heimelijk ompraat, dan
vervloeken zij hem bij God en de heiligen; voor den tinnen penning met
den naam van Jezus, dien hij hun gegeven had, nemen zij het Andrieskruis,
het partijteeken van Bourgondie. Zelfs het hervatten van de dobbelspelen,
waartegen broer Richard geijverd had, geschiedde, meent de burger van
Parijs, "en despit de luy" [36].
Men zou meenen, dat het schisma tusschen Avignon en Rome, dat geen
dogmatischen grond had, geen geloofshartstocht kon hebben gewekt in de
landen, ver van de beide centra verwijderd. Toch ontwikkelt zich ook
daar het schisma onmiddellijk tot een felle en hevig bewogen partijzaak,
tot een tegenstelling als van geloovigen en ongeloovigen. Wanneer Brugge
overgaat van den paus te Rome tot dien van Avignon, verlaten tal van
lieden huis en stad, bedrijf of prebende, om in Utrecht, Luik of een
ander gebied der urbanistische obedientie naar hun partij te kunnen
leven [37]. Te Rozebeke in 1382 is de Fransche legeraanvoering in
twijfel, of men tegen de opstandige Vlamingen de oriflamme, de heilige
koningsvaan, zal ontplooien of niet. De beslissing valt: ja, want die
Vlamingen zijn urbanisten, dus ongeloovigen [38]. Pierre Salmon kon te
Utrecht geen priester vinden, die hem zijn paasch
|