werktuigen voor dienen?"
"Diezelfde instrumenten bevinden zich in mijne kamer, mijnheer, en
daar zal ik de eer hebben u er het gebruik van te verklaren. Bezie
vooraf echter een oogenblik de hut, welke voor u bestemd is; gij moet
toch weten, hoe gij op de Nautilus zult gehuisvest zijn."
Ik volgde den kapitein, die door eene andere deur mij in een der gangen
van het schip bracht; hij geleidde mij naar het voorste gedeelte,
en daar vond ik niet eene hut, maar eene smaakvolle kamer, met bed,
toilettafel en verschillende andere meubelen. Ik kon mijn gastheer
slechts danken.
"Uwe kamer is naast de mijne," zeide hij, eene deur opendoende,
"en de mijne komt uit in het salon, dat wij zooeven verlaten hebben."
Ik trad de kamer van den kapitein binnen; deze zag er somber, bijna als
eene kloostercel uit; een ijzeren bed, eene werktafel en eenige andere
benoodigheden, alles slechts ten halve verlicht; niets aangenaams,
slechts het strikt noodige. Kapitein Nemo wees mij een stoel, ik ging
zitten en daarop begon hij aldus:
HOOFDSTUK XII
Alles door electriciteit.
"Mijnheer," zeide kapitein Nemo, terwijl hij mij op de instrumenten aan
den wand wees, "dat zijn de voor de vaart van de Nautilus vereischte
werktuigen. Hier en in mijn salon heb ik ze altijd voor oogen;
zij wijzen mij de plaats en de juiste richting in 't midden van den
Oceaan aan. Sommigen zijn u bekend, als de thermometer, welke mij de
temperatuur in de Nautilus aanwijst, de barometer, die de drukking van
de lucht aanduidt, en verandering van weer voorspelt; de hygrometer,
die den graad van droogte van de atmosfeer aanwijst; het stormglas,
waarvan het mengsel mij door zijne veranderingen storm verkondigt,
het kompas, dat mijn weg regelt; de sextant, die mij de breedte
doet kennen; chronometers, welke mij de lengte laten berekenen, en
eindelijk dag- en nachtkijkers, die mij dienen om alle punten van
den gezichteinder te onderzoeken, als de Nautilus op de oppervlakte
der zee drijft."
"Het zijn de gewone zeevaartkundige instrumenten," antwoordde ik;
"ik ken er het gebruik van; maar er zijn nog anderen, welke zonder
twijfel voor de bijzondere inrichting van de Nautilus bestemd zijn. Die
wijzerplaat daar met beweegbare naald, is dat geen manometer?"
"Juist, mijnheer; hij staat in verbinding met het water, welks drukking
hij aanwijst, zoodat ik daardoor weet op welke diepte mijn vaartuig
zich beweegt."
"En die dieplooden van nieuwe soort?"
"Het zijn t
|