wat het recht is, en wat de oorlog, kon hij
gaan zien of de oorlog in strijd is met de wet of het recht. (c. 2. Sec.
1-9).
Uit het bepalen van den oorlog als "status per vim certantium" vloeit
voort, dat men oorlog kan noemen zoowel den strijd tusschen
afzonderlijke personen, als tusschen landen en volken. De oorlog wordt
daarom verdeeld in privaten en publieken oorlog; en oorlog tusschen een
privaat persoon en een publieke macht. (c. 3, Sec.1) Daarmede wordt de
moeielijkheid, of de strijd van afzonderlijke personen nog geoorloofd
is, als zij niet meer tegenover elkander staan in een natuurtoestand,
maar als leden eener maatschappij, als zij hun natuurlijk recht van
noodweer hebben overgedragen aan een ander (Sec. 2.) De publieke oorlog is
de oorlog, gevoerd tusschen openbare personen, tusschen souvereine
machten. Hierbij dient gesproken te worden over de burgerlijke macht.
Waarin zij bestaat (Sec. 6). Welke macht souverein is (Sec. 7). Waar zij is (Sec.
8). Hoe zij bezeten kan worden door iemand. (Sec. 11) enz. Vervolgens komt
de vraag, of de oorlog van onderdanen tegen hunne overheid geoorloofd
is. (c. 4). Tegen een wettige overheid (Sec. 1-14). Tegen een overweldiger.
(Sec. 15-16.)
De "Causae effectivae" van den oorlog zijn het onderwerp van c. 5.
Gelijk in andere daden zoo zijn ook bij de daden van den wil gewoonlijk
drie soorten van werkende oorzaken "principale, helpende en
instrumenteele". De causa principalis is gewoonlijk hij, wien de zaak
aangaat. Wie verdedigend optreedt voor een ander, is een helpende
oorzaak. (Sec. 2). Dienstknechten en onderdanen kunnen gebruikt worden in
den oorlog, deze zijn instrumenteele oorzaken. (Sec. 3). Volgens het
natuurrecht is het aan niemand verboden te strijden. (Sec. 4). Hiermede
sluit het eerste boek.
Het tweede behandelt de wettige oorlogsredenen. Want is de oorlog uit
zijn aard niet kwaad en ongeoorloofd, kan hij rechtvaardig zijn, in
welke gevallen zal hij zulks zijn? Wettige reden tot oorlog nu is een
injuria facta aut non facta. Op de eerste plaats: een geleden onrecht.
Het kan hersteld worden of niet hersteld worden, maar wel gestraft. Op
de tweede plaats: In juria non facta. Hierop heeft betrekking noodweer
en zelfverdediging, deze twee rechten worden nu het eerst besproken.
Wanneer is zelfverdediging geoorloofd (Sec. 3-7.) Is zelfverdediging
plicht? (Sec. 8-9). Hoever mag noodweer gaan? (Sec. 10-14). Is het duel
geoorloofd (Sec. 15). Wat verder de volken betref
|