FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39  
40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   >>   >|  
ld en met droefheid overlaan, stortte aanbiddelijk getraan! Tranen, als bij noenenstonde 't blusschend reegnen op het kruid, als de perel die de wonde des gekwetsten pijnbooms sluit, als de frissche navondkoelte na de heete zomerzoelte, zoeter, ja, veel zoeter nog, zijt gij, bittere tranen, toch! Dank! o Heere, die me ontsloten hebt de bronne van 't getraan, die 'k zoo dikwijls heb genoten, dikwijls er naar toe gegaan: moet het krimpend alsemdrinken vriend of vijand mij nog schinken, geeft mij, anders niet, o neen, geeft mij dat ik tranen ween'! Stroom van droefheid, eedle tranen; bittere beken des geweens, hoe kunt gij den wegel banen ter vertroosting! Wat gemeens hebt gij, druppelen van de smerte, met den honingdauw des herten; waarom, als ik lijden moet, zijt gij, tranen, mij zoo zoet? God zijn wegen zijn verholen, als Hij zalfkruid wassen doet waar de slange zit verscholen die den wandlaar bijten moet: dank aan Hem, aan Wien 't bekend is of er mate in onze ellende is, dank aan die 't geween daarvan met het weenen troosten kan! Aldus kwamen wij, onder groeienden toeloop van ingetogen nieuwsgierige christenen, tot nabij de Kerke. Welkom! Welkom! riepen de klokken, in ruischenden zang. Welkom! Welkom! zong onze heilige Moeder, toen zij haar kranke kind, op onze schouders gesteund, voor den laatsten keer zag aankomen. Geknield nevens het lijk, en met blooten hoofde, ontvongen wij Heuren zegen, gesproken en bevat in de perelende druppels van het wijwater; de lijkdeure sloeg open, en zingende trokken wij binnen, tot waar wij stil hielden, en bleven staan voor het heilig tabernakel des Heeren. Mysterie!... Mysterie en diepe verholentheid was al dat er nu verder nog ommeging. Mysterie... voor eerst, als, uit hunne graven en weer levende geworden, daar te voorschijn kwam heel de schrikbare aloudheid des Christendoms: Job, vol wonden en zeeren; het gezalfde hoofd Davids, met de asschen bestrooid der boetveerdigheid; de oude koning Ezechias; Zacharias met het wierookvat, en Paulus met het zweerd, traden langzaam vooruit, stonden stille en staal over de tombe te schouwen, tot dat elk, op eenen toon die hem eigen was, en die nochtans klonk gelijk de stemme des Alderhoogsten, de droeve wisselklachten aanging ende kloeg Van het slijk daar we in geboren zijn, van het stof onzer eindelijke rus
PREV.   NEXT  
|<   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39  
40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   >>   >|  



Top keywords:

Welkom

 

tranen

 

Mysterie

 

bittere

 

dikwijls

 

getraan

 
droefheid
 

zoeter

 

graven

 

levende


tabernakel
 

ommeging

 

heilig

 

verholentheid

 

Heeren

 

verder

 

blooten

 

hoofde

 
ontvongen
 

Heuren


nevens

 
Geknield
 

laatsten

 

gesteund

 

aankomen

 
gesproken
 

binnen

 
trokken
 

hielden

 

bleven


zingende

 

geworden

 

druppels

 

perelende

 

wijwater

 

lijkdeure

 

asschen

 
nochtans
 

stemme

 

gelijk


schouwen
 
Alderhoogsten
 

droeve

 
geboren
 
eindelijke
 
aanging
 

wisselklachten

 

stille

 

stonden

 

zeeren