in de dood,
ben ik bijgebleven;
gij hebt door lief en leed,
in arebeid en zweet,
mij hulpe en troost gegeven.
Nu zijn wij ver vaneen
van herte en ziele, neen,
van lijve eilaas gescheiden;
en ik, den korten tijd
dat gij mij voorenzijt,
moet mijnen dag bereiden.
Och keer' de dag weerom,
als ik u, bruidegom,
in God teruggevonden,
zal mogen immermeer
beminnen, bij den Heer,
en zijnen lof verkonden!
CXL
G.A.A.
1890
Uw hand heeft mij geschapen,
getrokken uit den niet,
en nu ben ik ontslapen,
na 's werelds lang verdriet:
gedenkt, o goede Vader,
uw schepsel nu;
ik kom u biddend nader:
'k geloove in u!
Door 's vijands macht gebonden,
met Adams schuld belaan,
hebt gij uw schaap gevonden
en weer naar huis gedaan:
gedenkt, o Heilig Herte,
mijn zielke nu;
door alle uwe pijne en smerte:
ik hope op U!
Gij zijt mij komen laven,
op mijnen laatsten tijd,
met al uw' beste gaven,
gij die bermhertig zijt:
gedenkt niet... ik beweene
mijn zonden nu,
en, stervend, Heer, alleene
beminne ik U!
CXLI
A.M.
1890
Amandine, uw deugdzaam leven
heeft ons langen tijd gesticht:
moge God u vrede geven,
nu dat ge overleden ligt!
Och, of wij ook, al te zamen,
't geen gij neerstig hebt gedaan
nadoende, op uw' stappen, kwamen
waar gij ons zijt voorgegaan!
Die de menschen weet te paaien,
wereld, ons en zult gij niet
in uw' valsche netten draaien
en in 't eeuwig helsch verdriet!
Amandine, rust in vrede,
tot een zalig wederzien;
rust, en al de zielkes mede!
Amen! Moge 't zoo geschien!
CXLII
P.H.M.L.
1890
De dood en heeft niet onverwacht
u, man en vrouw, gescheiden:
God hielp, eer 't vallen van den nacht,
hare arme ziel bereiden.
De tijd is snel, het leven kort:
bereidt toch alle dagen
uw werk, eer ge ook geroepen wordt
om 't schielijk in te dragen.
Verleent het licht des Hemels haar,
o Heere, en wilt ons geven
't geluk van haar te ontmoeten daar
zij rust, in 't eeuwig leven!
CXLIII
R.S.L.
1890
De dood heeft mij bereid
en heel doorpijnd gevonden:
't is beter hier als in
het vagevier geboet!
Hebt dank, o Heere, en, door
uw' vijf bebloede wonden,
verleent, bermhertig, mij
het onverganklijk
|