ten. Je herinnert je de
woorden die ik tegen je zei; je herinnert je welk antwoord je beloofde
mij te zullen geven als ik vond dat de tijd gekomen was. Nu mag ik mij
niet langer bedenken, en daarom ... (_tegen Johan_) dit jonge meisje,
dat u met uw aanzoeken lastig valt, is mijn verloofde!
MEVR. BERNICK. Wat zegt u daar?
BERNICK. Dina!
JOHAN. Zij! Uw...?
MARTHA. O neen, neen, Dina!
LONA. Leugens.
JOHAN. Dina ... zegt die man de waarheid?
DINA (_na een oogenblik_). Ja.
ROeRLUND. Hiermee zijn, naar ik hoop, alle verleidingskunsten machteloos
gemaakt. De stap, dien ik in Dina's belang besloten heb te doen, mag
volgaarne in onzen heelen kring bekend gemaakt worden. Ik voed de
stellige hoop, dat er geen verkeerden uitleg aan gegeven worden zal.
Maar nu, mevrouw, geloof ik dat wij het best zullen doen haar hier van
daan te brengen, en te trachten weer rust en evenwicht in haar ziel te
doen terugkeeren.
MEVR. BERNICK. Ja, kom mee! O, Dina, wat een geluk voor je! (_zij leidt
haar weg naar links; Roerlund gaat met hen mee_).
MARTHA. Vaarwel, Johan! (_zij gaat weg_).
HILMAR (_in de tuindeur_). Hum ... nou moet ik dan toch zeggen....
LONA (_die Dina met de oogen gevolgd heeft_). Niet den moed verliezen,
jongen. Ik blijf hier en zal op den dominee passen (_zij gaat weg naar
rechts_).
BERNICK. Johan, nu ga je toch niet weg met de "Indian Girl"?
JOHAN. Juist nu wel.
BERNICK. Maar dan kom je toch niet terug?
JOHAN. Ik kom wel terug.
BERNICK. Na wat er gebeurd is? Wat wil je dan nu nog?
JOHAN. Me op jullie allemaal wreken; er zooveel ik maar kan van jullie
verpletteren.
(_Hij gaat naar rechts af. Vigeland en Krap komen uit Bernick's kamer_).
VIGELAND. Ziezoo, nu zijn de papieren in orde, meneer de consul.
BERNICK. Goed, goed....
KRAP (_gedempt_). En het blijft er dus bij dat de "Indian Girl" morgen
uitzeilt?
BERNICK. Die zeilt uit. (_Hij gaat in zijn kamer. Vigeland en Krap gaan
weg naar rechts. Hilmar wil met hen meegaan, maar op hetzelfde oogenblik
steekt Olaf voorzichtig zijn hoofd buiten de deur links_).
OLAF. Oom! Oom Hilmar!
HILMAR. Oeh ben jij het? Waarom blijf je niet boven? Je hebt immers
huisarrest.
OLAF (_een paar passen naar voren_). Stil! Oom Hilmar, weet u 't nieuws?
HILMAR. Ja, ik weet dat je een pak slaag hebt gehad van daag.
OLAF (_kijkt dreigend naar de kamer van zijn vader_). Hij zal me niet
dikwijls meer slaan. Maar weet u dat oom Johan morgen uitzeil
|