j heeft toch geen betere.
LONA. En wat doet het er toe of zoo'n maatschappij gesteund wordt of
niet? Wat is het, waar hier aan gehecht wordt? Schijn en leugen ... en
anders niets. Hier leef jij nu, de eerste man van de stad, in
heerlijkheid en vreugde, in macht en aanzien, jij die een onschuldige
als misdadiger gebrandmerkt hebt.
BERNICK. Denk je soms dat ik 't niet diep voel dat ik hem onrecht
aangedaan heb? En denk je soms dat ik niet bereid ben dat onrecht weer
goed te maken?
LONA. Waarmee? Met de waarheid te zeggen?
BERNICK. En zoo iets zou je van mij kunnen vergen?
LONA. Waarmee anders kan je zoo'n onrecht weer goed maken?
BERNICK. Ik ben rijk, Lona. Johan kan van mij eischen wat hij wil....
LONA. Ja, bied hem eens geld aan, dan zal je eens hooren wat hij je
antwoordt.
BERNICK. Weet jij wat zijn plannen zijn?
LONA. Neen, sedert gisteren zegt hij niets meer. Het is of dat alles hem
opeens tot een volwassen man gemaakt heeft.
BERNICK. Ik moet hem spreken.
LONA. Daar heb je hem. (_Johan komt van rechts_).
BERNICK (_naar hem toegaand_). Johan...!
JOHAN (_afwerend_). Eerst ik. Gisteren ochtend gaf ik je mijn woord dat
ik zwijgen zou.
BERNICK. Dat deed je.
JOHAN. Maar toen wist ik nog niet....
BERNICK. Johan, laat mij met een paar woorden maar zeggen, hoe de zaak
in elkaar zit....
JOHAN. Dat 's niet noodig; ik begrijp het heel best. Het huis Bernick
had toen een moeilijken tijd; en omdat ik weg was en jij met den naam
van een weerlooze doen kon wat je wou.... Wel, ik wil je daarover niet
zoo heel hard vallen; we waren allebei jong en lichtzinnig in die dagen.
Maar _nu_ heb ik de waarheid noodig en nu moet je spreken.
BERNICK. En juist nu heb ik mijn heele prestige noodig en daarom kan ik
nu niet spreken.
JOHAN. Van die verzinsels die je over mij hebt uitgestrooid trek ik mij
niet veel aan. Maar dat andere ... daarin moet je schuld bekennen. Dina
moet mijn vrouw worden en hier, hier in de stad, wil ik met haar leven
en huishouden.
LONA. Wil je dat heusch?
BERNICK. Met Dina? Als je vrouw? Hier in de stad?
JOHAN. Ja ... hier; juist hier wil ik blijven om al die leugenaars en
kwaadsprekers te trotseeren. Maar om haar tot mijn vrouw te kunnen
maken, is het noodzakelijk dat jij mij rehabiliteert.
BERNICK. Heb je bedacht dat als ik het eene beken ik daarmee ook het
andere op mij nemen moet? Je zult zeggen dat ik uit onze boeken kan
bewijzen dat er geen onregelmatigheden hebb
|