FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129  
130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   >>   >|  
ERNICK. Denk je soms dat ik mij op dit oogenblik gelukkig voel? LONA. Neen, ik geloof niet dat je je zoo echt heelemaal gelukkig voelen kunt. BERNICK. Lona, je veracht me. LONA. Nog niet. BERNICK. Daartoe heb je ook niet het recht. Niet om mij te _verachten_!... Lona, je kunt niet begrijpen hoe onzegbaar eenzaam ik hier sta in deze benauwde bekrompen maatschappij ... hoe ik jaar op jaar mijn eischen voor een bevredigende levenstaak lager heb moeten stellen. Wat heb ik eigenlijk gedaan, al lijkt het ook nog zooveel? Lapwerk ... prutserijen! Wat anders of wat meer wordt hier niet geduld. Als ik een stap verder zou willen gaan dan strookt met de stemming van de opvatting, die juist aan de orde van den dag zijn, dan was het uit met mijn macht. Weet je wat wij zijn, wij, die beschouwd worden als de steunpilaren van de maatschappij? Wij zijn het werktuig der maatschappij ... niets meer en niets minder. LONA. Hoe komt het dat je dat nu pas inziet? BERNICK. Doordat ik veel nagedacht heb den laatsten tijd ... sedert jij terug kwam--en vooral van avond.... O, Lona, waarom heb ik jou niet heelemaal gekend indertijd ... in dien ouden tijd! LONA. En wat dan? BERNICK. Dan had ik je nooit losgelaten; en had ik jou gehad, dan stond ik nu niet waar ik sta. LONA. En denk je er niet aan wat _zij_ voor je had kunnen worden, zij, die je koos in mijn plaats? BERNICK. Ik weet in elk geval, dat zij voor mij niet is geworden dat, waaraan ik zoozeer behoefte had. LONA. Omdat je nooit je levenstaak met haar gedeeld hebt; omdat jullie verhouding nooit open en waar is geweest; omdat je haar laat verkwijnen onder het verwijt van de schande, die jij gebracht hebt over haar naaste betrekkingen. BERNICK. Ja ... ja ... ja; dat komt allemaal van de leugen en den valschen schijn. LONA. En waarom breek je dan niet met al die leugens en valschen schijn? BERNICK. Nu nog? Nu is het te laat, Lona. LONA. Karsten, zeg me toch eens, wat voor bevrediging geeft het toch die schijn en dat bedrog? BERNICK. Mij geven ze niets. Ik moet ten onder gaan net als deze heele knoei-maatschappij. Maar er groeit een geslacht op dat na ons komt. Het is voor mijn zoon dat ik werk; voor hem maak ik een levenstaak klaar. Er zal een tijd komen dat in het maatschappelijke leven waarheid zal heerschen, en daarop zal hij een gelukkiger bestaan grondvesten dan dat van zijn vader was. LONA. Met een leugen als onderlaag? Bedenk toch wat je je zoon a
PREV.   NEXT  
|<   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129  
130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   >>   >|  



Top keywords:

BERNICK

 

maatschappij

 

schijn

 

levenstaak

 

valschen

 

waarom

 

worden

 

leugen

 

gelukkig

 

heelemaal


heerschen

 

verhouding

 

maatschappelijke

 

verkwijnen

 

geweest

 

jullie

 

waarheid

 

onderlaag

 
Bedenk
 

plaats


grondvesten

 
bestaan
 

behoefte

 

verwijt

 

daarop

 

gelukkiger

 

geworden

 

waaraan

 

zoozeer

 
gedeeld

naaste
 

bevrediging

 

Karsten

 

groeit

 
bedrog
 
geslacht
 
betrekkingen
 

gebracht

 
schande
 

leugens


allemaal

 

moeten

 

stellen

 

eigenlijk

 

bevredigende

 

eischen

 

eenzaam

 

benauwde

 

bekrompen

 

gedaan