nders zeg. Ik wil voor jou niets verzwijgen. _Ik_ ben voor een deel
schuld er aan dat dat praatje werd uitgestrooid.
LONA. Jij? En dat kon je hem aandoen, die voor jou...!
BERNICK. Je moet mij niet veroordeelen zonder te bedenken hoe de zaken
toen stonden. Ik vertelde je dat immers gisteren. Ik kwam thuis en vond
mijn moeder gewikkeld in een heele serie van onverstandige
ondernemingen; allerlei ongelukken kwamen er bij. Het was of alles ons
opeens moest tegenloopen. Ons huis stond op vallen. Ik was half
onverschillig en half wanhopig. Lona, ik geloof heusch dat 't
voornamelijk was om mij te verdooven, dat ik mij inliet met die relatie,
die Johan er toe bracht weg te gaan.
LONA. Hm....
BERNICK. Je kunt je wel voorstellen, hoe er allerlei praatjes werden
uitgestrooid toen je allebei weg waart. Er werd gezegd dat dit niet zijn
eerste lichtzinnige streek was. Dorf zou een groote som geld van hem
gekregen hebben om zijn mond te houden en weg te gaan, heette het.
Anderen hielden vol dat _zij_ het gekregen had. In dienzelfden tijd
bleef het geen geheim meer dat ons huis moeite had zijn verplichtingen
na te komen. Wat was natuurlijker dan dat de kwaadsprekers deze twee
dingen met elkaar in verband brachten? Toen nu de vrouw hier bleef en
maar armelijk leefde, beweerde men dat hij het geld meegenomen had naar
Amerika; en onder al die praatjes werd de som al grooter en grooter.
LONA. En jij, Karsten?
BERNICK. Ik greep dat praatje aan als een reddingsplank.
LONA. En strooide het verder uit?
BERNICK. Ik sprak het niet tegen. De schuldeischers begonnen ons lastig
te vallen; 't kwam er op aan hen te kalmeeren. In geen geval mocht de
soliditeit van het huis verdacht worden. Wij verkeerden in een
oogenblikkelijke verlegenheid; men moest alleen maar niet te veel
aandringen ... ons een beetje tijd laten; ieder zou het zijne krijgen.
LONA. En kreeg ieder het zijne ook?
BERNICK. Ja, Lona, dat praatje redde ons huis en maakte mij tot den man
die ik nu ben.
LONA. Een leugen heeft je dus gemaakt tot den man die je nu bent?
BERNICK. Wien deed dat toen kwaad? Johan's plan was om nooit weer terug
te komen.
LONA. Je vraagt wien dat kwaad deed? Kijk eens in je zelf en zeg me of
het jou geen kwaad gedaan heeft.
BERNICK. Kijk in welken man je wilt, en in een ieder zal je op zijn
minst een donkeren plek vinden die hij verbergen moet.
LONA. En jullie noemt je de steunpilaren der maatschappij!
BERNICK. De maatschappi
|