htig maken aan iets dat gewoon een misdaad is. Mijn geweten moet
zuiver zijn. Het zal buitendien een goeden indruk maken zoowel bij de
pers als in het algemeen op de menschen, wanneer men ziet, dat ik alle
persoonlijke belangen op zij zet en het recht zijn loop laat.
KRAP. Zeer waar, mijnheer.
BERNICK. Maar in de eerste plaats volle zekerheid. En tot zoolang
zwijgen....
KRAP. Geen woord, mijnheer; en zekerheid zal u hebben. (_Hij gaat weg
door den tuin en de straat af_).
BERNICK (_halfluid_). Ontzettend! Maar neen, dat is toch onmogelijk,...
ondenkbaar! (_Terwijl hij zijn kamer binnen wil gaan komt Hilmar van
rechts_).
HILMAR. Dag Bernick! Ik feliciteer je met je overwinning in de
Handelsmaatschappij gisteren.
BERNICK. O, dank je.
HILMAR. Het was een schitterende overwinning, hoor ik, de overwinning
van de verstandige liefde voor je eigen stad over egoisme en
vooroordeel,... iets als een razzia van de Franschen tegen de Kabylen.
Merkwaardig dat je na die onaangename scene hier in huis....
BERNICK. Nu ja ... zwijg daar nu maar liever over.
HILMAR. Maar de groote slag is toch nog niet geleverd.
BERNICK. In de spoorweg-kwestie bedoel je?
HILMAR. Ja, je weet toch wel wat Hammer tegen je in zijn schild voert?
BERNICK. Neen, wat dan?
HILMAR. Hij heeft zich vastgeklampt aan een praatje dat hier rondgaat,
en daar wil hij een courantenartikel van maken.
BERNICK. Welk praatje?
HILMAR. Wel, natuurlijk van den grooten aankoop van terreinen langs de
zijlijn.
BERNICK. Wat zeg je? Loopt daar een praatje over?
HILMAR. Ja, 't is al door de heele stad. Ik hoorde het op de societeit,
waar ik even binnen liep. Een notaris van hier moet in alle stilte in
commissie alle bosschen, ertslagen en watervallen opgekocht hebben....
BERNICK. Is 't ook bekend voor wie?
HILMAR. Op de societiet dachten ze dat 't voor een consortium was, lui
van buiten de stad, die van je plannen de lucht gekregen hadden en zich
nu voor de prijzen stegen.... Hoe gemeen toch ... oeh!
BERNICK. Gemeen?
HILMAR. Ja, dat vreemden zich op die manier indringen in onze streken,
en dat zelfs een notaris hier uit de stad zich daartoe leenen wil! Nou
gaan die vreemde lui met de winst strijken.
BERNICK. Maar het is toch maar een los praatje.
HILMAR. Dat intusschen geloofd wordt, en morgen of overmorgen spijkert
Hammer het vast als een feit. Op de societeit waren ze er allemaal al
nijdig over. Ik hoorde verscheidene lui zeggen dat
|