FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110  
111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   >>   >|  
als het praatje waarheid bleek te zijn, dan zouden zij zich laten schrappen van de lijsten. BERNICK. Onmogelijk! HILMAR. Zoo? Waarom waren deze winkelierszielen zoo bereid om met je mee te gaan in je plannen, denk je? Geloof je niet dat ze zelf hun neus er al op gespitst hadden.... BERNICK. Onmogelijk, zeg ik je. Zooveel gemeenschapszin bestaat hier toch nog wel in onze kleine maatschappij.... HILMAR. Hier? Ja, jij bent nu eenmaal een optimist, en oordeelt anderen naar je zelf. Maar ik, die een vrij geoefend opmerker ben.... Hier is er geen een,--met uitzondering van ons beiden natuurlijk,--geen een zeg ik je, die de vaan der idee hoog houdt. (_Gaat naar den achtergrond_). Oeh! daar zie ik ze alweer aankomen! BERNICK. Wie? HILMAR. De twee Amerikanen (_kijkt naar rechts_). En met wie loopen ze? Ja, lieve God, is dat niet de kapitein van de "Indian Girl"? Oeh! BERNICK. Wat hebben ze met hem te maken? HILMAR. O, dat is juist heel geschikt gezelschap. Die man moet slavenhandelaar of zeeroover geweest zijn; en wie weet wat die twee al die jaren hebben uitgevoerd. BERNICK. Ik moet zeggen dat het je heel leelijk staat om zoo slecht over hen te denken. HILMAR. Ja, jij bent nu eenmaal een optimist. Maar nu hebben wij ze weer op ons dak natuurlijk. Ik zal me daarom maar bij tijds.... (_gaat naar de deur links_). (_Lona komt van rechts op_). LONA. Hoe is 't, Hilmar, jaag ik je de kamer uit. HILMAR. Volstrekt niet. Ik had juist een beetje haast; ik moet Betty even spreken. (_Gaat de verste kamer links binnen_). BERNICK (_na een kort zwijgen_). Wel, Lona? LONA. Ja? BERNICK. Hoe sta ik van daag voor je? LONA. Net als gisteren. Een leugen meer of minder.... BERNICK. Ik zal je opheldering geven. Waar is Johan? LONA. Hij komt straks. Hij moest nog iemand spreken. BERNICK. Na wat je gisteren hoorde, zal je begrijpen, dat mijn heele bestaan verwoest is als de waarheid aan het licht komt. LONA. Dat begrijp ik. BERNICK. 't Spreekt natuurlijk van zelf, dat _ik_ mij niet schuldig gemaakt heb aan de misdaad waarover hier gebabbeld wordt. LONA. Dat spreekt. Maar wie was dan de dief? BERNICK. Er was heelemaal geen dief; er is geen geld gestolen; geen cent is er vermist. LONA. Wat zeg je? BERNICK. Geen cent, zeg ik je. LONA. Maar dat praatje dan? Hoe kwam dan dat schandelijke praatje in de wereld dat Johan...? BERNICK. Lona, aan jou geloof ik te kunnen zeggen wat ik aan niemand a
PREV.   NEXT  
|<   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110  
111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   >>   >|  



Top keywords:
BERNICK
 

HILMAR

 

hebben

 
praatje
 

natuurlijk

 
waarheid
 

eenmaal

 

optimist

 

gisteren

 

rechts


spreken

 
Onmogelijk
 

zeggen

 

binnen

 

verste

 

gestolen

 

zwijgen

 

Hilmar

 

beetje

 
Volstrekt

heelemaal

 

vermist

 
begrijp
 

Spreekt

 

kunnen

 

verwoest

 

spreekt

 
niemand
 

schuldig

 
gemaakt

wereld

 

gebabbeld

 

waarover

 

misdaad

 
geloof
 

daarom

 

minder

 
opheldering
 

schandelijke

 

leugen


straks

 
bestaan
 

begrijpen

 

hoorde

 

iemand

 

kleine

 

maatschappij

 

bestaat

 

hadden

 

Zooveel