recht en van wraakzuchtige
plannen, was geen plaats voor liefde geweest. Was dit misschien het
begin van eene verandering ten goede? En van wie ging die invloed uit?
Ester had hem een beker aangereikt.... De Egyptische eveneens.
En beiden waren hem gelijktijdig onder de palmen verschenen!
Wie van de twee zal het zijn?
* * * * *
BOEK V.
* * * * *
EERSTE HOOFDSTUK.
GRATUS WORDT GEWAARSCHUWD.
's Morgens na de bacchanalien in de zaal van het paleis lagen de jonge
patriciers hun roes uit te slapen op den divan. Al stapte Maxentius
heden aan wal, al liep alles in de stad uit om den veldheer te
ontvangen, al kwam het legioen in groot tenue van den Sulpius, al zou
van Nymphaeum tot Omphalus een pracht ontwikkeld worden, die alles wat
men tot hiertoe gezien had overtrof, zij zouden blijven liggen zooals
zij neergevallen, of door de dienaren neergelegd waren.
Een maakte echter een uitzondering. Toen het volkomen dag geworden was
stond Messala op, nam den krans van zijn hoofd, ten teeken dat het feest
beeindigd was, wikkelde zich in zijn mantel, wierp een laatsten blik op
zijne makkers, en begaf zich zonder een woord te spreken naar zijn
kwartier. Cicero zou niet meer deftigheid de Senaatskamer hebben kunnen
verlaten.
Drie uren later traden twee koeriers zijne kamer binnen, en ontvingen
uit zijne hand een verzegeld pakje, duplicaten van een brief aan
Valerius Gratus, den procurator, die nog steeds in Cesarea woonde. Dat
de brieven een spoedige en zekere bezorging vereischten blijkt uit dien
maatregel.
De inhoud was als volgt:
Messala groet Gratus.
Ik heb u een wonderlijke geschiedenis te verhalen, die, ofschoon
zij gedeeltelijk nog slechts een vermoeden is, ongetwijfeld uwe
belangstelling in hooge mate zal opwekken.
Vergun mij, voordat ik verder ga, uw geheugen een weinig te hulp te
komen. Gij herinnert u wellicht vele jaren geleden te Jeruzalem het
gezin van een aanzienlijk man, uit het aloude geslacht Hur. Mocht
uw geheugen u soms in de steek laten, dan hebt gij, wanneer ik mij
niet vergis, een litteeken aan uw hoofd, dat u alles wel weer voor
den geest zal kunnen brengen.
Maar ter zake. Tot straf van den aanslag op uw leven--mogen ter
wille van onze gewetensrust alle goden verhoeden, dat het ooit
blijkt een ongeluk geweest te zijn!--tot straf dan werd het g
|