gh, Beidukht. Het laatste
dorp is bekend als de woning van den groot-murschid van Perzie, een
man, die zeer grooten invloed uitoefent, vooral op de kooplieden van
Teheran. Zijn naam is Hadji Mullah sultan Ale, hij heeft een mooie
school of _mederssch_ laten bouwen, waar hij dagelijksch lessen geeft
en preekt. Hij moet ongeveer zestig jaar zijn.
Djouvein, de hoofdstad van het district Gunabad, bestuurd door den
gouverneur van Turbat, heeft een bevolking van 8000 inwoners en een
kleinen bazar. Men maakt er een soort van aardewerk, zoo grof en zoo
leelijk, dat ik geen enkel stuk ervan kon koopen.
De vlakte van Gunabad ligt aan den voet van een bergketen, die van
het Zuidoosten naar het Noordwesten loopt, en hier het betrekkelijke
hooggelegen land, dat ik doorreisd had, scheidt van de sombere
Loetwoestijn, die ik weldra zou betreden. Verder naar het Westen sluit
het terrein zich aan bij het noordelijk deel van die woestijn. Na
die keten te zijn doorgetrokken, kwamen wij te Toen, een ommuurde
stad van 4000 inwoners. Binnen de stad zelf waren veel tuinen, en
het algemeene aanzien van de plaats was niet onbehagelijk.
Zoo had ik dan de noordgrens bereikt van de groote woestijn, die
ik voor de eerste maal zou doorgaan, en waar ik nog dikwijls zou
terugkeeren. Laat ik er een korte beschrijving van geven. Eerst moet
ik meedeelen, dat verschillende aardrijkskundigen zonder voldoende
reden de groote perzische woestijn verdeeld hebben in twee deelen, een
noordelijk, het Dasjt-i-Kavir, en een zuidelijk, het Dasjt-i-Loet. Lord
Curzon, die drie afleidingen mogelijk acht van het woord _havir_, kiest
terecht het arabische _hafr_, dat beteekent "zoutmoeras". Dat woord is
nog voortdurend in gebruik in Zuid-Perzie. Wat de uitdrukking _Loet_
betreft, die is stellig afgeleid van Lot, en de gidsen wijzen nog
dikwijls in de groote woestijn de Sjahr-i-Loet of "steden van Lot". Zij
leggen dan uit, dat de Almachtige ze door hemelvuur verwoestte,
juist als de plaatsen, die nu bedolven liggen in de Doode Zee.
Na langdurige onderzoekingen ben ik tot het besluit gekomen, dat de
geheele woestijn van Perzie niet anders heet dan Loet (Dasjt-i-Loet
is een weinig gebruikte uitbreiding), en dat zij een aantal _kavirs_
bevat, die alle eenzelfde karakter hebben. Ik geef intusschen toe,
dat zij talrijker zijn in het Noorden, waar nog het meeste water
wordt aangetroffen. Een Pers, in Engeland opgevoed, heeft mij gezegd,
dat hij wel den weg Yezd-Pabas had
|