e vorderingen
der beschaving.
In 1838, in den eersten oorlog met Afghanistan, werden britsche
officieren naar Kelat gezonden, om de medewerking van den khan te
krijgen bij het noodzakelijk reizen door zijn land op den tocht
naar Kandahar. Men kreeg eenig wantrouwen, dacht aan verraad, en in
November 1839 viel een britsche krijgsmacht Kelat aan en maakte er
zich bij verrassing van meester.
In 1877 kochten de Engelschen Quettah, en in den volgenden oorlog met
Afghanistan bewees Khoedabad, khan van Kelat, ons groote diensten. Zijn
zoon Mahmoed Khan is hem opgevolgd en regeert thans over Kelat.
Maar om mijn verhaal te vervolgen. Wij trokken over een niet zeer
hoogen pas in de bergen en kwamen tegenover een schilderachtig gelegen
fort, waar zich de broeder van den khan bij de britsche commissarissen
aansloot met eenige juist aangeworven lansiers. Ons bivak werd dichtbij
de armoedige gebouwen opgeslagen, waar de politieke agent woont; maar
wij hadden geen reden tot klagen, want de tuin leverde ons de beste
groenten, die wij sinds we te Djalsk waren, hadden geproefd. Daar
had men ons een heerlijken schotel linzen voorgezet. Wij waren nu
weer aan de telegraaflijn, die wij te Kharan hadden verlaten, en
twee etapes verder, na door het heerlijke Mastangdal te zijn gegaan,
bereikten wij den weg van Kelat, die toen in aanleg was en die nooit
geheel voltooid is geworden.
In ons laatste kamp konden we den spoorweg zien over den Bolanpas,
zoo goed als geheel voltooid. Onze perzische bedienden kwamen zeggen,
wat het was, blij dat ze ons wat nieuws konden vertellen. Onze
paarden namen hier met niet veel genoegen de noodige rust en gingen
bijna op hol, toen ze eerst een spoorwaggon en toen het station
zagen. Wijzelven waren verrukt van de frischgroene omgeving en de
mooie lanen, en toen wij eindelijk het consulaat van Quettah hadden
bereikt, voelden wij neiging, om uit te roepen: "Hier moet werkelijk
het paradijs zijn geweest!"
De vriendelijke ontvangst van Sir James Brown, zijn mooi huis met
het echt engelsche aanzien en vol van smaakvolle weelde, besloten
op aangename wijze deze reis, en mijn zuster kon voortaan aanspraak
maken op de eer, de eerste vrouw te zijn geweest, die te paard van de
Kaspische Zee naar Indie reed over een afstand van meer dan 3000 K.M.
V
Seistan.--Zijn geschiedenis.--De delta van de
Helmand.--Vergelijking van Seistan met Egypte.--Uitstapjes
in Helmand.--Terugkeer van Yezd naar Kirman.
|