de verovering door de Arabieren gelegd, nog steviger vast, vooral
voor de provincies, die het dichtst bij het centrum van het bestuur
lagen, zooals met Kirman het geval was. Er werden forten gebouwd en
arabische kolonies gesticht, met name in de warmste deelen van het
land, daar de aanhangers van Zoroaster nog de hooge plateaux bezet
hielden, die te koud waren voor de Arabieren.
Wij zullen de geschiedenis van Kirman niet vervolgen gedurende de
twee eeuwen van arabische overheersching en na de stichting van
nationale dynastieen, onafhankelijk van het kalifaat. Dat zou de
geheele historie van Perzie uit dien tijd moeten zijn. Kirman zelf
had enkele onafhankelijke bestuurders, Aboe Ali, een rooverhoofdman
en de dynastie der Deilamiten. En dan in den tijd der veroveringen
door de Seldsjukken, die op den dood van sultan Mahmoed de Ghazna
volgden, stichtte Malik Kaward, zoon van Sjaker-Beg, zich een
rijk uit de provincie Kirman; zijn dynastie hield anderhalve eeuw
stand. Deze periode heeft twee historie-schrijvers zien geboren
worden, wier werken niet in een europeesche taal zijn vertaald. De
twee belangrijkste souvereinen van deze dynastie waren Malik Shah en
Arslan Sjah. Die laatste bracht gedurende een regeering van veertig
jaren veel verbeteringen in Kirman aan, zoodat men die provincie
best bij Khorassan kon vergelijken en bij Iran. Karavanen kwamen er
heen uit alle richtingen en trokken door het land, terwijl Fars en
Oman aan Kirman onderworpen waren. Togroe Shah volgde hem op; maar
bij zijn dood bracht de oneenigheid tusschen zijn drie broeders de
provincie tot een staat van verval.
Zij werd toen vermeesterd door den stam der Ghazzen, die Merw
hadden geplunderd en de streek binnen korten tijd tot een woestijn
maakten. Deze stam werd ten slotte ten onder gebracht door het
leger van den atabeg Sed-bin-Zangi, en van dien tijd af herstelde
zij zich niet weer van de geleden rampen. Thans wonen er de Rai's,
een onbelangrijke nomadenstam.
Kirman had het zeldzame voorrecht te ontsnappen aan de verwoestingen
van een verovering door Mongolen, het ergste lot, waarvan de
geschiedenis gewaagt. Maar toch bleef de inval van Gengis-Khan niet
zonder indirecten invloed op zijn lot. Een officier van den khan der
Kara-Kitai, namelijk Borak Hadjib, die door de provincie trok en zich
verbeeldde haar gouverneur te zijn, vroeg en verkreeg de erkenning van
Gengis-Khan. Hij stierf in 1234. Hij werd vervangen door zijn neef en
schoonzoon
|