een praatje met hem te maken en hem te plagen.
Met dat al, men behoefde, gelijk ik reeds heb gezegd, onzen Muzenzoon
slechts aan te zien, om zich overtuigd te houden, dat zijn financien
zich geenszins in een voordeeligen staat bevonden, en Plutus hem evenmin
gunstig was geweest als zoovelen anderen, die voor en na Lucas Helding
de lier van Apollo getokkeld hebben.
Mijn bemerking geldt echter alleen het uiterlijke voorkomen van den man;
want niettegenstaande zijn soberen opschik, schenen zijn ronde buik en
blozende wangen van een betere keuken en meer voorzienen spijskelder te
gewagen dan hem gewoonlijk ten deel viel: en de goede moeder natuur had
het vergoedingsstelsel te zijnen opzichte in zooverre gevolgd, dat zij
hem bij zijn armoede een gelukkig humeur en een blijde vroolijkheid had
geschonken, welke hem de nukken der fortuin trots den besten wijsgeer
deden tarten, en alleen, gelijk uit het vervolg zal blijken, nu en dan
voor smarten van een meer treffenden aard moesten zwichten. Zijn rond en
open gelaat, zijn kleine, maar geestige oogen, zijn lachende roode
lippen, hadden, om voordeelig uit te komen, een betere lijst verdiend
dan het magere pruikje, waaruit eenige grijze haren ontsnapten, die te
kennen gaven, dat hun eigenaar de zes kruisjes reeds achter den rug had.
Wat het overige van 's mans kleeding betrof, om met een dichter van zijn
slag te spreken,
Zijn kamizool, schoon 't van damast was,--
Was 't slechtste stuk, dat aan zijn bast was,
en miste reeds lang de grootste helft der knoopen, waarmede het vroeger
versierd was geweest en wier plaats tegenwoordig vervuld werd door een
menigte spelden, zoo hoog opgestoken, dat zij het vraagpunt in 't midden
lieten, of er al dan niet eenig linnengoed onder dat vest verborgen was.
De rok was bij uitstek fraai ... geweest, maar de kleur der gele, blauwe
en oranje ruiten, welke daarop te zien waren, was lang verschoten en het
fatsoen ten eenenmale ouderwetsch geworden: ook was hij niet ruim
genoeg, om dichtgeknoopt te kunnen worden over den vooruitpuilenden
buik, die met moeite geborgen werd in een groen fluweelen broek, welk
laatste kleedingstuk, nog zoogoed als nieuw zijnde, merkelijk tegen de
rest afstak. Witte geweven kousen, welke tot boven de dijen reikten en
onder de knie met een paar marokijnen kousebanden opgehouden werden,
omsloten de korte en met fraaie kuiten voorziene beenen, waarmede hij
angstig op en neder trippelde, om een paar groote ho
|