FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98  
99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>   >|  
p mij af. Ik verdedigde mij een korte poos, onder het aanhoudend geschreeuw van: "moord! moord! dieven!" maar het gelukte eindelijk aan den knaap, die den naam van Haentje droeg, mijn arm te vatten op het oogenblik dat ik daarmede een stoot van den hoofdman afweerde: en te gelijkertijd voelde ik mij door Andries bij de beenen grijpen en van den grond lichten. Ik stortte voorover, en achtte mijn laatste uur geslagen te zijn, toen ik op het onverwachts een krachtigen vuistslag op het hoofd van een mijner bespringers hoorde klinken en Andries naast mij op 't gras zag neertuimelen. Ik rees op, en ziet! de vreemdeling met den rooden mantel stond met opgeheven hand aan mijn zijde. Hij droeg geene wapens en toch schenen zijn forsche houding, zijn onverwachte verschijning en de krachtige wijs, waarop hij Andries het gewicht van zijn arm had leeren kennen, diens makkers met verbijstering te hebben geslagen: althans zij bleven een wijl besluiteloos staan. Echter vatteden zij weldra weder moed: en terwijl Haentje zijn mes opraapte, dat hem bij de worsteling ontvallen was, liep de hoofdman met opgeheven staal mijn redder tegemoet. "Hoe is het, Zwarte Piet? Kent gij mij niet meer?" vroeg deze, zonder zich te verroeren, en hem strak aanziende. "Is het wel mogelijk!" zeide Zwarte Piet, met verbazing, terwijl hij zijn rapier zakken liet, en zijn hoed haastig afnam: "zijt gij het zelf, Kapitein! of is het uw geest?" De andere roover wilde toespringen, maar de hoofdman deed hem door een wenk op zijn plaats blijven. "Is dat uw handwerk tegenwoordig?" vervolgde de Roodmantel, op een verwijtenden toon: "moest ik zoo iets verwachten van iemand, die onder mij gediend heeft?" "Ja, Kapitein!" zeide Zwarte Piet, met een deemoedig gezicht, en zijn hoed tusschen de handen wrijvende: "wat zal ik u zeggen? 't Is een slechte tijd, en...." "Geen woord meer!" hernam de vreemdeling: "neem uwen makker op, zoo hij niet loopen kan: en zorgt, dat gij voor den nacht alle drie den omtrek van Naarden verlaten hebt, of gij zult de galg niet ontsnappen, dat beloof ik u." De roover zette, zonder een letter te antwoorden, den hoed weder op het hoofd, stak zijn rapier in de scheede, trok zijn rok aan, en gelastte Andries op te staan en hem te volgen. De schelm, die intusschen weder was bijgekomen, voldeed terstond aan het eerste gedeelte van het verzoek, maar had naar het tweede geen ooren. "Voor den d....!" zeide hij, den vreemdeling en mij met e
PREV.   NEXT  
|<   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98  
99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>   >|  



Top keywords:

Andries

 
hoofdman
 

Zwarte

 

vreemdeling

 

roover

 

rapier

 
terwijl
 
geslagen
 

opgeheven

 
Kapitein

Haentje

 

zonder

 

verwijtenden

 

deemoedig

 

iemand

 

gediend

 

verwachten

 

zakken

 
andere
 

gezicht


haastig

 

toespringen

 

handwerk

 

tegenwoordig

 
vervolgde
 

blijven

 
plaats
 

Roodmantel

 

makker

 
gelastte

volgen

 

schelm

 

scheede

 

beloof

 

letter

 

antwoorden

 
intusschen
 

bijgekomen

 

tweede

 

terstond


voldeed

 

eerste

 

gedeelte

 

verzoek

 
ontsnappen
 
hernam
 

slechte

 

wrijvende

 
handen
 

zeggen