FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116  
117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   >>   >|  
j: "vergun mij u te herhalen, dat het alleen van hier tot aan de poort van Amsterdam is, dat mijn dochter u lastig zal vallen. Eens daar zijnde, zal zij haar weg wel vinden. De schipper zal u kennen of niet, dit doet tot de zaak niets af: in het eerste geval zal hij niet noodig achten aan den Hoofdschout eenig rapport te geven, dat zijn zoon met of zonder dame van de reis terug is: in het tweede zal hij insgelijks geen vermoeden tegen Amelia koesteren; want hij zal u beiden voor broeder en zuster aanzien, en, daar gij niet aan de beschrijving beantwoordt, die van mijn persoon gegeven is, ook verder geen acht op u slaan.--Mocht men eens naderhand van u willen weten, met welke Juffer gij gereisd hebt, zoo kunt gij den onbescheiden vrager het antwoord schuldig blijven: en aan hem, die recht heeft de vraag te doen, eenvoudig zeggen, dat gij aan een Juffer, wier naam u onbekend was, die kleine diensten en beleefdheden op reis bewezen hebt, welke ieder welopgevoed man aan de zwakkere sekse verschuldigd is." Ik had nu niets te doen dan toe te stemmen, en ik deed dit ook, hoewel een geheime stem mij te kennen gaf, dat ik mij op een maalstroom van draaierijen en verwarringen inscheepte, waaruit ik mij niet dan met moeite zou redden. "Mag ik nog eene vraag doen?" zeide ik ten slotte: "is Mejuffrouw Bos reeds van het gemaakte plan onderricht?--en stemt zij er gaaf in toe, zich aan een onbekende te vertrouwen?" "Mijn dochter heeft nooit een anderen wil gehad dan die haars vaders," antwoordde hij: "en in dit geval heeft zij met mij de noodzakelijkheid dezer schikking ingezien;--doch gij zult het haar zoo aanstonds zelf kunnen vragen; want ik hoor haar komen. 't Is of zij geraden had, dat de zaak juist beklonken was." "Mag men binnenkomen?" klonk nu de stem van Amelia, buiten de deur. "Brengt gij het licht met u?" vroeg haar vader.--Wij hadden het wel noodig, want het was gedurende ons gesprek stikdonker geworden. "Het licht en het avondeten," antwoordde zij. "Wacht dan een oogenblik," hernam de Heer Bos: "dan zal ik eerst de blinden sluiten. Men mocht ons van buiten bespeuren: en men kan geen genoegzame voorzorgen nemen." Dit gezegd hebbende, sloot hij het luik en liet vervolgens Amelia in. Zij droeg in de eene hand eene flesch, waarop een aangestoken kaars stak, op den arm een servet, en in de andere hand een blikken trommel, welke ik giste gevuld te zijn met de eetwaren, te Eemnes gekocht. De oude Martha volgde m
PREV.   NEXT  
|<   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116  
117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   >>   >|  



Top keywords:

Amelia

 

Juffer

 

buiten

 

kennen

 

dochter

 

noodig

 
antwoordde
 

onbekende

 

binnenkomen

 

vertrouwen


beklonken
 

schikking

 

onderricht

 

Brengt

 

noodzakelijkheid

 

vaders

 

aanstonds

 

kunnen

 
anderen
 

ingezien


vragen

 
geraden
 

blinden

 

aangestoken

 

waarop

 
flesch
 

vervolgens

 
servet
 

andere

 

gekocht


Martha

 

volgde

 

Eemnes

 

eetwaren

 

blikken

 

trommel

 

gevuld

 
hebbende
 

gezegd

 

geworden


avondeten
 
oogenblik
 

stikdonker

 
gesprek
 
hadden
 
gedurende
 

hernam

 

genoegzame

 

voorzorgen

 

bespeuren