FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96  
97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   >>   >|  
ou hij voor drie ankers leit." "Verroer u niet, of het gaat er door," duwde mij Haentje te gemoet, in wien ik den man herkende, met wien Andries uit Eemnes vertrokken was: en meteen zette hij mij een mes op den strot. "Kom Koopman!" zeide toen de derde roover, met veel bedaardheid een pistool voor den dag halende, hetwelk hij mij voorhield: "laat u raden: alle tegenstand ware onnut: overhandig ons goedschiks hetgeen gij aan goud en zilver bij u mocht hebben: gij zult daarna eens zoo luchtig voortwandelen." Ik zag dezen man, terwijl hij sprak, in 't gezicht. Hij was iemand van een allergunstigst uiterlijk, dat merkelijk afstak tegen het hatelijke voorkomen van Andries en de bruine, fielterige tronie van Haentje. Zijn gelaatstrekken waren, ja, eenigszins verschroeid en verhard, als die van iemand, die in verre landen gereisd heeft; maar toch regelmatig en innemend; geestigheid fonkelde in zijn gitzwarte oogen: en krullende lokken van dezelfde kleur versierden zijn schedel. Zijn gewaad daarenboven, dat uit een deftigen zwarten rok en broek bestond, zoude aan niemand in hem den struikroover hebben doen vermoeden. Alle weerstand was vruchteloos: ik lag letterlijk, zooals Andries zich had uitgedrukt, voor drie ankers vast. "Indien het niet anders kan," zeide ik, "neem dan hetgeen ik bezit: voor geweld moet ik zwichten." "Ziet! dat is gesproken, gelijk een verstandig man betaamt," zeide de Zwartrok, op den vriendelijken toon, welken een grootvader zonde aannemen ter aanmoediging van zijn kleinzoon, die hem een verjaringsgedicht was komen opzeggen: "en daar gijzelf niet rijk schijnt, zullen wij ook matig in onze eischen zijn en u nog een paar dubbeltjes overlaten om te Naarden een slok te koopen en van den schrik te bekomen." "Niet rijk!" herhaalde Andries: "zoo meteen is hij nog op onze eigene kust komen kapen en heeft een beurs vol goud van den weg opgevischt--ik heb hem net bijtijds gepraaid, anders was hij er mede schoot gegaan; want dat doet er niet toe ... wou jij hem laten loopen, Pieterbaas? ik heb hem hedenmorgen al gewaarschuwd, dat hij niet weer in mijn vaarwater zou komen ... en mijn woord moet ik houen, weet je.". Deze woorden boezemden mij geen geringe bezorgdheid in, en ik sloeg het oog met ongerustheid op den in 't zwart gekleeden roover, tot wien Andries zijn rede wendde. Ik sidderde, toen ik hem de wenkbrauwen zag samentrekken en op een korten gebiedenden toon hoorde zeggen: "kent gij hem?--In '
PREV.   NEXT  
|<   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96  
97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   >>   >|  



Top keywords:

Andries

 
roover
 

hetgeen

 

meteen

 

Haentje

 

iemand

 
hebben
 
anders
 

ankers

 
herhaalde

eischen

 

Naarden

 

overlaten

 

dubbeltjes

 

schrik

 

koopen

 

bekomen

 

grootvader

 
verstandig
 

gelijk


betaamt

 

Zwartrok

 

vriendelijken

 

gesproken

 
geweld
 

zwichten

 
welken
 

eigene

 

gijzelf

 
schijnt

zullen

 

opzeggen

 

verjaringsgedicht

 

aannemen

 

aanmoediging

 

kleinzoon

 
bezorgdheid
 

ongerustheid

 

geringe

 

woorden


boezemden

 

gekleeden

 

hoorde

 

gebiedenden

 
zeggen
 
korten
 

samentrekken

 

wendde

 
sidderde
 

wenkbrauwen