FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122  
123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   >>   >|  
Mijn vriend!" zeide de Heer Bos tot mij, met meer innig gevoel, dan waarvoor ik hem vatbaar oordeelde: "indien de gedachte aan het leed mijner dochter mij verhinderen moest te eten, zou ik sedert lang geene spijs meer genuttigd hebben."--Dit gezegd hebbende, stak hij over tafel de hand aan Amelia toe en drukte de hare met een warmte, welke mij zien deed, dat, wat overigens de man zich te verwijten mocht hebben, hartelijke verkleefdheid aan zijn dochter hem was bijgebleven. "Kom!" zeide hij eindelijk: "wij moeten hopen, dat deze bedroevende staat van zaken niet duren zal. Nog eenige weinige slechte dagen, Amelia! en wij zullen, zoo mijn voorgevoel waarheid spreekt, van al de zorg en kwelling, die ons thans drukken, ontslagen zijn en blijder dagen te gemoet zien....; wij moeten nu aan onzen gast het tooneel niet aanbieden eener weekhartigheid, waar hij te minder in deelen kan, daar hij er de aanleiding niet van verstaat." En, terstond van toon en stoffe veranderende, begon hij mij over mijn reizen te ondervragen: een onderzoek, gelijk men weet, altijd aangenaam aan hem tot wien het gericht wordt. Het gesprek, hetwelk hieruit geboren werd, gaf mij gelegenheid om op te merken, dat de Heer Bos de meeste landstreken van Europa bezocht had niet alleen, maar ook een grondige kennis bezat van de zeden, gewoonten en staathuishoudkunde der onderscheidene volkeren; ja, dat hij vele en belangrijke bijzonderheden wist, welke hij niet kon hebben vernomen dan door eene nauwe betrekking en omgang met die personen, welke in hun vaderland het meeste gezag of den voornaamsten invloed uitoefenden. Ongevoelig bracht ons de loop van het onderhoud ook op het punt onzer koloniale bezittingen, en ik stond versteld over de kennis, welke hij ook te dien opzichte ten toon spreidde. Daar de mijne dienaangaande gering was, was ik niet in staat met volkomen zekerheid over de juistheid zijner opgaven en narichten te oordeelen; maar toch had de op mijn reizen verkregene gewoonte van met allerlei slag van lieden om te gaan, mij niet geheel buiten een zekeren graad van menschenkennis gelaten, zoodat ik de logenachtige versieringen van den sprookjesverteller eenigszins wist te onderscheiden van de onopgesmukte verhalen des zaakkundigen reizigers: en, hoewel ik ten deze begreep geen onbepaald krediet te moeten verleenen, veelmin mijn zegel te kunnen hechten aan de stoute beslissingen en beoordeelingen, welke de Heer Bos zich betreffende de handelingen zoo
PREV.   NEXT  
|<   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122  
123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   >>   >|  



Top keywords:

moeten

 

hebben

 
Amelia
 

meeste

 
kennis
 

dochter

 
reizen
 
uitoefenden
 

bezocht

 

invloed


Ongevoelig
 
grondige
 

alleen

 

onderhoud

 

Europa

 
landstreken
 

bezittingen

 

koloniale

 
voornaamsten
 

bracht


volkeren

 

belangrijke

 
vernomen
 

onderscheidene

 

betrekking

 

vaderland

 

gewoonten

 
staathuishoudkunde
 
omgang
 

personen


bijzonderheden

 

opgaven

 

zaakkundigen

 
reizigers
 
hoewel
 

begreep

 

verhalen

 
onopgesmukte
 

versieringen

 

logenachtige


sprookjesverteller

 
eenigszins
 

onderscheiden

 
onbepaald
 

beslissingen

 
stoute
 

beoordeelingen

 

betreffende

 

handelingen

 

hechten