bij de hand en vlug
van begrip, zeer vroolijk en opgeruimd, levendig, sterk gespierd;
hij praat zonder eenige moeite fransch, engelsch, duitsch, spaansch,
maleisch en het chineesche dialekt van Canton; maar ondanks al zijne
bekwaamheden, heeft hij geen fortuin gemaakt en keert hij naar Europa
terug, niet veel rijker dan bij zijn vertrek.
Tegen den avond van den volgenden dag wierp de _Ben More_ het anker
uit op de reede van Malakka, op zeer grooten afstand van den wal;
wij riepen den schipper van eene voorbijvarende prauw aan en voeren
naar de monding van de kleine rivier, die midden door de stad Malakka
stroomt. Op den linkeroever zien wij eene lange reeks van hutten,
door kokosboomen overschaduwd; aan den rechteroever verrijst een vrij
hooge heuvel, waarvan de top gekroond wordt door eene groote kerk
van witten steen, die uit de verte gezien geheel ongeschonden schijnt.
Wij varen de rivier op, die zich tusschen de armoedige, zeer smerige
woningen der maleische en chineesche bevolking heen slingert. Er
is te Malakka geen hotel; wij besluiten dus ons aan te melden bij
den eerwaarden pater Pouget, fransch priester-zendeling, en een
beroep te doen op zijne gastvrijheid. De uitnemende missionaris
stelt aanstonds zijn huis tot onze beschikking en laat onmiddellijk
onze bagage derwaarts overbrengen. Pater Pouget deelt ons mede, dat
zich te Malakka nog een ander landgenoot bevindt, de heer Rolland,
dien ik vroeger te Parijs gekend heb, en van wien ik weet dat hij
ons zeer nuttige inlichtingen zal kunnen geven. De heer Rolland, die
te midden der bosschen van Kessang, veertig mijlen ten noorden van
Malakka woont, is aanstonds bereid ons met zijne kennis ten dienst te
staan; hij verzekert ons dat zijne woning bij uitstek gunstig gelegen
is voor iemand, die de inlandsche rassen wenscht te bestudeeren. Hij
keert dien eigen avond naar zijne plantage terug, en noodigt ons uit,
met hem mede te gaan: welke vriendelijke uitnoodiging zonder bedenken
door ons wordt aangenomen.
Wij gaan een bezoek afleggen bij den gouverneur van Malakka en tevens
een kijkje nemen van de stad. De waarnemende gouverneur, de majoor
Squirrel, is een van die engelsche officieren, die tusschen twee
veldtochten altijd een oogenblik weten te vinden om de kennismaking
met de parijsche boulevards te hernieuwen. Nu was hem het bestuur
opgedragen eener provincie, waar hij moet zorgen het evenwicht te
bewaren tusschen de niet altijd overeenkomende belangen van E
|