, en de strijd was zoo
geweldig, dat het hun een derde deel hunner krachten kostte.
Toen reden zij verder, een weg van verschrikking. Ten westen van den
burcht, aan een galg, slingerde bloederig heen en weer in den wind
Zwaanhildes verleider, een vreeselijk lokaas voor ravensnavels. In
de zaal van den burcht echter was een gegons van drinkers, en deze
bemerkten niet, dat er paarden gekomen waren, voor de torenwachter
op den hoorn blies. Toen snelden zij naar Ermanrik en zeiden:
--"Wat zullen wij doen? Daar kwamen machtige mannen, geduchte
strijders, wier zuster door uw paarden vertrapt werd."
Ermanrik echter grinnikte, greep naar zijn baard, dronk eens van den
beker en wilde zijn strijdkleed niet nemen. En terwijl hij den beker
van de eene hand in de andere nam, zeide hij:
--"Ik zal gelukkig zijn Sorli en Hamdir tot gasten te hebben. Ik zal
ze met boogpezen binden en de laatste verwanten van Gibichs geslacht
aan de galg hangen."
Daar stond een sterke man in de zaal. Hij had slechts een oog en het
was Wodan en hij zeide:
--"Houd op met praten. Die twee trachten iets, wat toch niet is te
bereiken. Hebben ooit twee mannen duizend Gothen gedood of in een
stevigen burcht gevangen genomen?"
Er werd hevig gevochten en er vielen vele Gothen, zooals bekers vallen,
die omgeworpen worden. Toen zeide Hamdir:
--"Zijt gij nog zoo gelukkig, Ermanrik, dat wij in uw hallen
kwamen? Daar liggen uwe handen en daar liggen uw voeten in het vuur."
Daar sprong de eenoogige krijgsman op, als een leeuw was hij in zijn
pantser, en hij zeide:
--"Steenigt die mannen, als geen speer of zwaard hen kan schaden."
Sorli zeide:
--"Wij hebben een onvoorzichtige daad begaan door Erp, Goedroens
zoon, te dooden. Als Erp nog leefde, was Ermanriks hoofd nu wel
afgehouwen. Nu hebben wij hem gedood op onzen tocht hierheen, dien
dapperen krijger, en wij zijn er vermoeid van."
Hamdir antwoordde hem:
--"Maar hevig hebben wij gevochten, en wij staan op lijken van Gothen,
zooals gieren op boomtakken staan. Wij hebben roem verworven, al vallen
wij ook. En niemand zal den nacht beleven, als de Norne niet wil."
Voor in de zaal werd toen Sorli gedood, en achter den burcht viel
Hamdir.
Ortroens klacht
Een man heette Heiderik en hij had een dochter, wier naam Borgni
was. Haar geliefde heette Wilmond. Borgni nu moest een kind baren en
zij kon niet worden verlost, voor Ortroen, Atli's zuster, bij haar
was gekomen. En Ortroen was de g
|