de, dat trokken de dichters van de heldenzangen
in het groot-menschelijke: de onafscheidelijke vereeniging der
geliefden na den dood. De lichtmacht is sterker dan de krachten van
de duisternis; sterker dan de dood is de liefde. Zooals de mythe van
het wereldleven in den Zang der Wichelares eindigde met de verrijzenis
der onverwelkbare nieuwe wereld uit de ineenstorting van de oude, zoo
eindigen de tragische levens van Helgi en Svaba, Helgi en Siegrune,
Siegfried en Brunhilde met het beginnende leven, dat geen einde kent.
Bij mijn bewerking van de Siegfriedsage moet ik eenige verklaring
voegen. Ik heb de Edda-fragmenten versneden: deels er uit weggelaten,
deels uit andere bronnen erbij gevoegd, en ik maakte het verhaal,
zooals dit boek het bevat. Het geeft de Siegfriedsage, zooals die
zich in het Noorden gevormd heeft onder steeds hernieuwden invloed
der zuidelijk wonende Germanen van den Rijn. In sommige trekken
echter heb ik mij aan den duitsch-nederlandschen vorm gehouden: ik
liet Siegfried niet gedood worden in zijn bed, zooals een Eddalied
(Sigurdharkvidha III) verhaalt, maar in het bosch, waarheen hij
ter jacht was gereden. Dat overigens de moord op den weerloozen
Siegfried in het woud een aan de Edda niet vreemde voorstelling is,
kan blijken uit het prozagedeelte, dat op het Brot af Brynhildarkvidhu,
het fragment van een Brunhildelied, volgt en dat vermeldt: "in dit
lied wordt verhaald van Siegfried's dood, en het geschiedt hier zoo,
alsof zij hem buiten verslagen hadden;--anderen echter meenen, dat
zij hem doodden, terwijl hij sliep op zijn bed, maar duitsche mannen
zeggen, dat hij buiten in het bosch werd vermoord, en zoo wordt
ook in het oude Goedroenlied gezongen." Het "oude Goedroenlied",
dat de schrijver van het prozastukje bedoelt, is Gudhrunarkvidha II,
behoorende bij de Eddaische fragmenten der heldenzangen, en waarin
o. a. verhaald wordt, hoe Goedroen Siegfried tehuis verwachtte van
de jacht, en zijn paard zag aanrennen zonder berijder.
De vele wijsheid en runentoover, die Brunhilde aan Siegfried leerde,
toen deze haar slaap op den berg verbroken had,--en die den hoofdinhoud
vormen van het Eddalied, waarin de opwekking der Walkure slechts
als een gelegenheid wordt aangegrepen om wijsheid te verkondigen,
zooals Wodan het aan Lodfafnir deed,--heb ik alleen maar vermeld
met de woorden: "en hij leerde haar zeer veel wijsheid." Ook heel de
Gripisspa bleef weg, het lied, dat lang na den tijd, waarin de sage
|