houden--lied
van den strijd tusschen de zon en het opkomende onweer. Wodan,
de eenoogige, is zonnegod, hij draagt den hemelsch-blauwen mantel,
maar zijn lange grauwe baard waait erover heen, zooals een wolk waait
over het winderige water. Tegenover Thonarr, die verhaalt van zijn
krijgsverrichtingen tegen de reuzen en van de weldaden, die hij aan
de menschen doet, beroemt Wodan zich op zijn gestoei met vrouwen en
meisjes en hoont den dondergod schamper. Nadat hij lang is opgehouden
en tevergeefs, vragend en dreigend, trachtte over het water te komen,
trekt Thonarr af. Zoo moet ook het onweer, na uitgeraasd te zijn, in
een andere richting aftrekken, en is de zon weer meester aan den hemel.
Het Wodan-motief: speerspits, ravenvleugels en oog; Wodan's naam in
germaansche runen erboven;--de zwaan als motief van de Walkuren.
Wodans spot over den angst van Thonarr, toen deze zich in een
handschoen verborg, doelt op de volgende gebeurtenis: Thonarr kwam,
gedurende een reis door Reuzenland, op zekeren avond aan een groote
woning, waarvan de ingang zoo breed was als het geheele huis. De
Dondergod nam er intrek met zijn dienaar, en toen bij nacht een hevige
aardbeving ontstond, verborg hij zich in een zijvertrek, dat zeer ruim
was, maar minder groot dan de uitgestrekte zaal. Zoodra het dag was
geworden begaf Thonarr zich naar buiten, en zag daar een man slapen,
die zoo groot was als het gebergte en wiens snurken de aardbeving
veroorzaakt had. Thonarr nam zijn hamer om den man te dooden, doch
deze ontwaakte en Thonarr stond voor de eerste maal in zijn leven
ontsteld van schrik. De man nam zijn handschoen van den grond; en nu
zag Thonarr, dat deze de woning was, waarin hij gedurende den nacht
verblijf had gehouden.
Het was Loge, die bij Thonarr's vrouw Sippia "op bezoek" was, en
door haar verborgen werd gehouden: zoo wordt gedurende den winter,
als er geen onweders zijn, de warmte verborgen gehouden in de aarde,
en brandt het vuur in den huiselijken haard. Zie ook Loges verwijt
aan Sippia op het Feest bij Egir.
Verhevener, en van grooter dramatische kracht is de onweersmythe in
het lied van _Vermomde en Roodspeer_. Wodan, de door wolken bedekte
zon, is als Vermomde in het land gekomen waar Roodspeer, de bliksem,
koning is. Wodan is Doodengod, heer van de doodshemden, en daarom
durven de honden niet tegen Vermomde blaffen. Maar Roodspeer nam
hem gevangen en plaatste hem tusschen wolken, die van bliksemvuur
doortrokken waren.
|