nveranderd. Waar
ik echter Wodan niet b.v. de Waaiende noemde, en Freyer niet Heer,
heb ik Vafthrudnir, Svipdagr, Geirrodh, enz. die al te onbekend
of al te noorsch zouden klinken en onbegrijpelijk zouden zijn,
Stormsterk, Dagdrager, Roodspeer, enz. genoemd. Andere weer zette
ik in bijvoegelijke naamwoorden om en nam ze in een beschrijving op,
opdat een min of meer lange lijst van namen, die niet wezenlijk tot den
inhoud of tot het verhaal behoort, zou vermeden worden. Zoo geschiedde
in het lied van Vermomde en Roodspeer, waar Vermomde ongeveer veertig
namen noemt van stroomen, die uit de bron aan Schrikesch ontspringen;
en met de namen der paarden, waarop de goden ter vergadering rijden,
en waarvan er tien staan genoemd; en bij de slangen, die Schrikesch'
voet omslingeren, en bij de Walkuren, die in Walhalla mede bieden
aan de helden.
De godenleer der oude, uit Aziatischen stam gesproten, Germanen
duidt velerlei verwantschap aan met de mythologie der volkeren
van helleenschen grond. De alleroudste herinneringen waren dan ook
gelijk,--nog afgezien van de gelijkheid in alle menschenwezen. Men
zette, als voorbeeld, Prometheus, die aan de rots geklonken is
maar wiens bevrijding de ondergang zal zijn van Zeus, eens naast
den noorschen Loki-Veenrookwolf, die aan stevige banden ligt, maar
op den dag der godenschemering zijn boeien zal verbreken om Wodan
te verslinden;--vergelijke den verlamden Hephaistos met Weland,
den smid, wiens kniepezen doorgesneden zijn. Maar de Germanenstam,
die door Rusland naar het hooge Noorden ging en ten slotte IJsland
bewoonde, bleef op zijn langen weg, en later in zijn nieuwe land, niet
zonder invloed van de volkeren die hem omringden, en van het koude,
ruwe klimaat. Van hun wereldbeschouwing en godenopvatting is de Edda
de laatste--ook de eenige?--poetische neerslag. Maar tevens is zij
de voornaamste bron voor de kennis van de godenleer der Germanen,
die woonden ten Zuiden van de zee. Wat in het Noorden Odinn was,
was Wodan hier,--en de naam beteekent hetzelfde,--hun Thor was onze
Thonarr. De hamer van den dondergod op het huis bleef in het midden
en het Oosten van ons land tot zelfs in deze tijden een weermiddel
tegen den bliksem,--een hoefijzer van Wodans paard voorspelt ook hier
geluk,--en op de Veluwe en in Drenthe, waar de grond van Germaansche
graven en Germaansche woonplaatsen vol is, heerscht nog menig gebruik,
dat de gewoonten en godsdienstplechtigheden onzer voorvaderen--althans
aa
|