n u zeggen zullen.
Wij zien een blakenden brand om den burcht,
dat is een voorspelling van komenden strijd;
een leger trekt los op uw vreedzame landen
en steekt uwen burcht in brand
en uw gouden ringen en uw molen van geluk.
Wij slingeren den steen nog sneller rond,
wij, die uit 't bloed van het slagveld opbloeiden,
de meisjes malen nu onvermoeid,
want nu nadert de val van vele mannen.
Malen Venja! Menja, malen!
Reeds storten de sterke stutten ineen
rondom den molen; wij malen verder,
wij malen een wreker voor koning Frodhi,
Yrza's zoon, wier vader is Halfdan;--
uit haar geboren is hij haar broeder,
wij alleen weten hoe dat wonder gebeurt."
Met groote kracht maalden de meisjes en zij knarsten op de tanden
van reuzenwoede. De molenstang kraakte, de molen viel in elkaar. En
er kwam een zeekoning, die Mysinger heette. En hij doodde Frodhi,
den vredekoning, en roofde den molen. Toen zeide Menja:
--"Zoo hebben wij voor Frodhi gemalen! Nu stonden de meisjes toch
lang genoeg aan den steen."
Mysinger echter nam de meisjes mede en hij beval haar om zout te
malen. Op een schip maalden zij zooveel zout, als er sneeuw is in den
winter. En na middernacht zonk het schip, en sedert dien tijd is er
een draaikolk daar, waar de zee door het gat van den molensteen zinkt,
en de zee bruist geweldig, terwijl zij daar ronddraait. En daardoor
is de zee ook zout geworden.
WERKLARING VAN WERK EN INHOUD
_Edda_ is de naam van het boek, dat Snorri, de zoon van Sturli,
in de 13_de_ eeuw voor ijslandsche dichters samenstelde. Het geeft
regels voor versbouw, een beschrijving van de noorsche mythologie en
godenverhalen in proza; daarbij bevat het fragmenten van godenliederen
in verzen, welke uit oudere handschriften overgenomen zijn.
Zulk een ouder handschrift werd in 1643 door bisschop Brynjolf,
zoon van Swend, te Skalholt in het Z. W. van IJsland gevonden. Het
perkament bevatte 29 liederen van goden en helden. Brynjolf gaf het
den naam, dien het reeds bekende boek van Snorri droeg en noemde
ook dit _Edda_, d. i. dichtkunst. Ten onrechte schreef hij het aan
Saemundar den Wijze toe, maar den naam, dien Brynjolf het gaf, heeft
het tot heden behouden.
Het handschrift, dat zich in de koninklijke bibliotheek van Kopenhagen
bevindt, was in de tweede helft van de 13_de_ eeuw overgeschreven uit
een
|