nog een grapje hebben: en onze vriend Andries zal
trakteeren; want dat doet hij altijd roiaal, mot ik zeggen, as hij er
een troef heit 'egeven."
"Ik 'eleuf het niet," zeide Roggeveld: "die lange spier is ook al niet
van 't echte soort en 't kon wel 'ebeuren dat hij zonder neus verder
most reizen, in dat geval!"
"Wat () is dat?" hernam Andries tegen den onbekende, terwijl hij, de
beenen wijd uiteenzette, de linkerhand in de zijde bracht, en met de
rechterhand zijn mes op- en nederwierp: "ben ik je nou geen antwoord
waardig? En zou je zoo schoot gaan zonder te brassen? Neen mannetje! je
zelt me, zoo lang as je bent, op je knieen ekskuus motten vragen of--op
het mesje!"
"Welnu! waar wacht gij op?" vroeg de man, wien de uitdaging gold, aan
den voerman, die met wijd opgespalkte oogen dit tooneel stond aan te
gapen: "Span in, en stoor u niet aan de praat van dien dronken lap
daar."
"Dronke lap! ik dronken!" brulde Andries, wiens woede nu ten top was
gestegen: "wacht! ik zelje leeren!"--En terstond sprong hij op den
reiziger los, die juist bezig was, den voerman aan het inspannen te
helpen. Ik was op het punt van tusschen beiden te schieten, daar ik
vreesde dat de onbekende zou worden aangevallen op een oogenblik dat hij
niet op tegenweer bedacht was; maar Simon hield mij, onder een angstig
gefluister van: "hawaai! bhemoei er je niet mee! Wat zel 'et wezen?" bij
mijn rokslippen vast: en de vreemdeling toonde meer op zijn hoede te
zijn dan ik meende; want, zich eensklaps omkeerende, gaf hij den
twistzoekenden gast een stoot in de borst, dat deze achterover tuimelde,
en, naar zijn adem hijgende, op den grond bleef liggen.
"De drommel! die kwam an!" zeide baas Roggeveld: "dat is ook geen kat om
zonder handschoenen aan te vatten."
"Wel vriend Andries!" zeide de waard, hem weder op de been helpende:
"benje nou een zandruiter 'eworden?"
"t Is () ongehoord!" vloekte Andries, met moeite opstaande: "en nou neem
ik jelui allen tot getuigen, of hij niet met mij vechten moet."
"Vechten moet hij!" riepen de boeren: "er is geen bidden voor."
"En ik neem u allen tot getuigen," zeide de vreemdeling, op een strengen
toon, "dat ik het niet ben, die aanleiding tot twist gegeven heb: en
dat, zoo de justitie deze zaak onderzoekt, zij eerder hen zal straffen,
die een vreedzamen reiziger aanranden of zulks gedoogen, dan hem die
zich verdedigt, wanneer hij aangevallen wordt."
"Dat helpt allemaal niet!" riepen de boeren: "jij he
|