FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134  
135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   >>   >|  
ield hen beide, en dogt; "'t Is een verleidelyke plaats; en als zy by myn zyn, valt er niet op marode[1] te gaan." De beide jongens hebben veel met elkander op; dat is braaf: men weet niet, waar het te pas komt, een mensch zonder vriend is een droevig schepzel. Daar was nu Saartjes Vader, wel die was my zo een waart vriend, dat zyn plaats in myn hart maar niet kan gevult worden. Mooglyk, als wy zo wat oudaegtig worden, Mevrouw, wil dat zo goed niet meer. _Alles_, zeit de wyze man, _heeft zyn tyd_. En 't is ook zo; ik ondervind het zelf wel. Ik meen myn reis op Brussel te nemen, en het heerlyk Brabandsch Quartier nog eens door te trekken; dan gaan wy op Antwerpen, daar ik ook nog iets te doen heb, en denk over Rotterdam naar Amsterdam te komen, om het overschot myner dagen buiten beslommering door te leven, tot dat de Here God Abraham Blankaart in zyn zalig ryk zal opnemen; want dat is toch het voornaamste, en daar by is al ons gedraaf en gewin maar fut. Ik ben nu ruim vyftig jaar, en schoon ik, God dank! zo gezont als een visch ben, en noch van ziekte of podagra weet, zo denk ik, dat het best is om voor de grote reis zo onder de hand wat klarigheid te maken; want men kan toch nooit weten, wanneer het de Dood gelegen komt ons te bezoeken, zo dat het best is om altoos gereet te zyn. Wat zegt gy, Mevrouw? Als ik de stoute Meid maar gelukkig in het fuikje zie, dan is alles wel. Nu, Mevrouw, zo als ik zeg, ik ben knorrig op u. _Men hoort verre, dat de Winter kout is: maar, als de maan vol is, schynt zy overal_. Groet myn meisje, en geloof dat ik van harte ben Uw misnoegde Vriend, ABRAHAM BLANKAART. Noot: [1] Maraudage, hier "avontuurtjes". HONDERD-ZEVEN EN DERTIGSTE BRIEF. DE HEER WILLEM WILLIS AAN MEJUFFROUW DE WEDUWE WILLIS. _Tederbeminde Hoogstge-eerde Moeder_! Ik kan my zelf het genoegen niet onthouden, dat er voor my gelegen is, in u myne gedagten medetedelen, en om u, het geen my, is het van eenig belang, ontmoet, te schryven. Uwen dierbaren Brief heb ik met de oprechtste dankbaarheid en eerbied gelezen. Ik hoop, dat ik u niet ten eenenmale zal hebben te leur gestelt, omtrent uw verlangen nopens de beminnelyke Juffrouw Burgerhart. Het geen my hier is voorgekomen, geeft my, ter bereiking van uw oogmerk, nieuwe vermogens; om dat ik waarlyk zo wensch te doen, als uwe Moederlyke liefde van my vordert.
PREV.   NEXT  
|<   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134  
135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   >>   >|  



Top keywords:

Mevrouw

 

WILLIS

 

worden

 

gelegen

 

hebben

 

vriend

 
plaats
 

BLANKAART

 
misnoegde
 
Vriend

ABRAHAM

 
Maraudage
 
HONDERD
 

WILLEM

 
DERTIGSTE
 

avontuurtjes

 
knorrig
 

fuikje

 
stoute
 

gelukkig


overal

 
meisje
 

geloof

 

schynt

 

Winter

 

Juffrouw

 

beminnelyke

 

Burgerhart

 

voorgekomen

 

nopens


verlangen

 

gestelt

 

omtrent

 
Moederlyke
 
liefde
 

vordert

 

wensch

 

waarlyk

 

bereiking

 

oogmerk


nieuwe

 

vermogens

 
eenenmale
 

onthouden

 
gedagten
 
medetedelen
 

genoegen

 
Moeder
 
WEDUWE
 

Tederbeminde