tste oogenblik
aanbieden."
De generaal trachtte op het gelaat van Phileas Fogg te lezen, wat
er in dezen omging. Hij begreep niet waarop die koele Brit thans
nog kon hopen. Zou hij misschien op het oogenblik, dat de vrouw
op den brandstapel stond, haar met geweld aan hare beulen willen
ontrukken? Dat zou krankzinnigheid wezen; maar was de man niet
krankzinnig genoeg om het te beproeven? Nochtans stemde Cromarty
er in toe, te blijven tot de ontknooping van deze vreeselijke
gebeurtenis. De gids wilde echter niet, dat de heeren op de plek
zouden blijven waar zij zich nu bevonden en geleidde hen naar eene
andere plaats nabij het open gedeelte van het bosch. Daar waren zij
onder het zware lommer der boomen en zagen zij de slapende groepen,
flauw verlicht door de walmende toortsen.
Passepartout intusschen, op de onderste takken gezeten, peinsde over
een plan, dat reeds terstond bij hem was opgerezen en telkens in zijn
geest terugkeerde, zoodat hij het niet meer van zich kon zetten. Eerst
had hij tot zich zelven gezegd, dat het eene dwaasheid zou zijn;
toen vroeg hij zich af, waarom hij het niet zou wagen; het was in
ieder geval een kans, misschien wel de eenige, en die wezens waren
zoo dom.... Passepartout deelde zijn plan niet mede, maar weldra
klauterde hij met de lenigheid van een slang in de onderste takken,
welker uiteinden den grond raakten.
De uren verliepen en weldra zag men een lichten gloed in de verte. Het
was de dageraad. In de omgeving bleef alles nog donker. Het gewichtige
oogenblik was daar. De sluimerende menigte verrees plotseling van
den grond. Er kwam leven en beweging in de groepen. De tam-tam werd
geslagen en het zingen begon weder. Het uur was gekomen, waarop de
ongelukkige sterven moest.
Weldra werden de poorten van den tempel geopend. Een fel licht
straalde naar buiten. Fogg en Cromarty zagen het slachtoffer door
het volle schijnsel der toortsen bestraald; twee priesters sleepten
haar mede. Het scheen hun zelfs toe, dat door een laatste instinct van
zelfbehoud, de rampzalige uit hare verdooving ontwaakte en trachtte te
vluchten. Het hart van sir Francis dreigde te barsten en zenuwachtig
greep hij de hand van Phileas Fogg; hij voelde dat die hand een mes
omklemd hield.
Op dit oogenblik zette de stoet zich in beweging. De jeugdige vrouw
was weder in een staat van verdooving geraakt, door den damp der
hennep teweeggebracht. Zij werd tusschen de fakirs door gedragen,
terwijl deze hunne godsdie
|