tic
gewacht had om de haven te verlaten, kwam ten half tien ure op.
Toen de draagstoel voorkwam, stapten Aouda en Fogg in het gemakkelijke
voertuig en lieten hun bagage op een kruiwagen volgen.
Een half uur later kwamen de reizigers op de aanlegplaats, en daar
vernamen zij eerst dat de Carnatic reeds den vorigen avond vertrokken
was.
Fogg, die er op had gerekend zoowel zijn bediende als de mail-boot te
vinden, moest nu beiden missen. Maar zijn gelaat teekende volstrekt
geen teleurstelling, en toen Aouda hem angstig aanzag, voegde hij
haar toe:
"Dat is een incident, mevrouw, anders niet."
Op dit oogenblik naderde hem een persoon, welke hem nauwkeurig
gadesloeg. Het was de inspecteur Fix, die hem groette met de woorden:
"Zijt gij niet evenals ik, mijnheer, een der passagiers van de Rangoon,
welke gisteren aangekomen is?"
"Ja, mijnheer," antwoordde Fogg koel, "maar ik heb niet de eer...."
"Vergeef mij, maar ik dacht hier uw knecht te vinden."
"Weet gij waar hij is, mijnheer?" vroeg de jonge vrouw levendig.
"Wat," zeide Fix, zeer verwonderd, "is hij niet bij u?"
"Neen," antwoordde Aouda. "Sedert gisteren is hij verdwenen. Heeft
hij zich misschien zonder ons op de Carnatic ingescheept?"
"Zonder u, mevrouw?..." antwoordde de agent. "Maar vergeef mij,
dacht gij dan met deze mailboot te vertrekken?"
"Ja, mijnheer."
"Ik ook, mevrouw, gij ziet mij dus zeer teleurgesteld. De Carnatic
heeft, toen zij haren ketel hersteld had, twaalf uur vroeger Hong-Kong
verlaten, zonder iemand te waarschuwen, en nu moet men acht dagen
wachten, eer de volgende vertrekt."
Toen hij die woorden: "acht dagen" gezegd had, gevoelde Fix zijn hart
van vreugde kloppen. Fogg acht dagen nog te Hong-Kong! Men zou nu
tijd genoeg hebben om het mandaat tot inhechtenisneming af te wachten.
Eindelijk waren de kansen dan toch eens ten gunste van den
vertegenwoordiger der wet.
Men kan dus denken hoe het hem tegenviel, toen hij Fogg op zijn kalmen
toon hoorde zeggen:
"Er zijn, dunkt mij, nog andere schepen dan de Carnatic in de haven
van Hong-Kong."
Fogg bood Aouda zijn arm en ging met haar naar het dok, om daar een
ander schip te zoeken, dat gereed lag te vertrekken.
Fix volgde hem geheel terneergeslagen. Men zou zeggen dat hij aan deze
man was gekluisterd. Dit is zeker, dat de kans hem wezenlijk scheen
te verlaten, terwijl zij hem tot nog toe zoo goed gediend had. Fogg
doorliep drie uren lang in alle richtingen de haven,
|