te diamanten van Golconda. De tengere, buigzame gestalte,
die eene hand omsluiten kan, verhoogt den edelen vorm van hare ronde
heupen en den rijkdom van haar boezem waar de jeugd in vollen bloei
haar hoogste schatten ten toon spreidt, en onder de zijden plooien
harer tuniek schijnt zij uit zuiver zilver gedreven door de goddelijke
hand van Vivcacarma, den eeuwigen beeldhouwer." Met andere woorden en
ontdaan van al deze dichterlijke beelden: Mevrouw Aouda, de weduwe
van een rajah uit Bundelkund, was eene schoone vrouw in de volle
beteekenis des woords en ook volgens europeesche begrippen. Zij sprak
zeer goed engelsch en de gids had niet overdreven toen hij zeide dat
deze jonge hindoesche door hare opvoeding geheel veranderd was.
Intusschen stond de trein gereed om het station van Allahabad te
verlaten. De Parsi wachtte, Fogg rekende met hem af, en betaalde den
overeengekomen prijs zonder hem een stuiver te veel te geven.
Dit verwonderde Passepartout een weinig, daar hij wist al wat zijn
meester aan den gids te danken had. De Parsi had inderdaad vrijwillig
zijn leven voor dat van Aouda opgeofferd, en zoo de hindoes dit
later te weten kwamen, zou het hem zeer moeielijk zijn om hunne
wraak te ontkomen. Ook bleef de vraag nog over wat men met Kiouni,
een zoo duurgekochten olifant zou doen? Maar Phileas Fogg had te dien
opzichte reeds een besluit genomen.
"Parsi," zeide hij tot den gids, "gij hebt mij goed en trouw
geholpen. Ik heb uwe diensten beloond maar niet uwe toewijding. Wilt
gij den olifant hebben? Hij is voor u."
De oogen van den gids glinsterden.
"Dat is een gansch vermogen, dat uwe edelheid mij geeft!" riep hij uit.
"Neem het aan," antwoordde Fogg, "ik blijf toch altijd uw schuldenaar."
"Mij is het wel!" riep Passepartout. "Neem hem, vriend Parsi! Kiouni
is een dapper en moedig beest!"
En naar het dier toegaande gaf hij het eenige klontjes suiker, met
de woorden:
"Daar Kiouni, pak maar aan."
"De olifant liet eenig gebrom van goedkeuring hooren; toen nam
hij Passepartout bij zijn gordel en hem met zijn snuit omvattende,
lichtte hij hem tot aan zijn kop op. Passepartout was volstrekt niet
verschrikt, liefkoosde het dier eens, dat hem zachtjes weder op den
grond plaatste, greep de punt van den snuit van Kiouni met zijn hand
en drukte die hartelijk om zijne omhelzing te beantwoorden.
Eenige oogenblikken later waren Phileas Fogg, Sir Francis Cromarty
en Passepartout in een gemakkelijken waggon ge
|