Buxar;
Patna, een aanzienlijke fabrieks- en handelsstad, waar de grootste
markt van opium uit geheel Indie wordt gehouden; Monghir, een geheel
europeesche stad, engelsch als Birmingham en Manchester, beroemd om
zijne ijzersmelterijen, zijn smidswerken en wapenen, en welks hooge
schoorsteenen met hun zwarten rook den hemel van Brahma bezoedelen en
aan het land der droomen al zijn poezie ontnemen. Eindelijk kwam de
nacht, en onder het gebrul der vluchtende tijgers en wolven, ging de
trein in volle snelheid voort. Men zag niets meer van de wonderen van
Bengalen, noch Golconda, noch het vervallen Gora, noch Murshedabad,
dat de vroegere hoofdstad was, Burdwan, nog Hougly, noch Chandernagor,
dat aan de Franschen behoort, en waarop Passepartout trotsch zou zijn
geweest de Fransche vlag te zien wapperen. Te acht ure eindelijk
had men Calcutta bereikt. De mailboot voor Hong-Kong lichtte het
anker eerst ten twaalf uur. Phileas Fogg had dus nog vier uur voor
zich. Volgens zijn reisboek moest hij den 25en October in de hoofdstad
van Indie aankomen, drie en twintig dagen na het verlaten van Londen,
en hij was er ook op den bepaalden dag. Hij was noch voor, noch ten
achteren. Ongelukkigerwijze waren de twee dagen, welke hij tusschen
Londen en Bombay gewonnen had, verloren gegaan, men weet hoe, bij het
doortrekken van het indische schiereiland, maar men mag aannemen dat
Phileas Fogg daar geen spijt van had.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
Waarin de zak met banknoten weder met eenige duizenden ponden sterling
vermindert.
De trein had aan het station opgehouden. Passepartout stapte het
eerst uit den waggon, en werd door Fogg gevolgd, die zijne jeugdige
reisgezellin bij het uitstijgen behulpzaam was. Phileas Fogg was van
plan om terstond naar de mailboot voor Hong-Kong te gaan, ten einde
mevrouw Aouda daar zoo gemakkelijk mogelijk te installeeren, want
hij wilde niet van haar scheiden, zoolang zij vertoefde in een land,
dat zoo gevaarlijk voor haar was.
Op het oogenblik dat Fogg het station zou verlaten, naderde hem een
agent van politie met de woorden:
"Mijnheer Phileas Fogg?"
"Die ben ik."
"En deze man is uw bediende?" vroeg de agent verder, op Passepartout
wijzende.
"Ja."
"Wil mij dan beiden volgen."
Fogg's houding liet niet de minste verbazing blijken. De agent was
een vertegenwoordiger van de wet, en voor iederen engelschman is de
wet heilig. Passepartout, met zijne fransche gewoonten, wilde er iets
tegen inbren
|