FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63  
64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   >>   >|  
steentjes te krijgen. Stoort men die arme verdwaasden in hun werk en vraagt men wat zij doen, dan zien zij u ernstig en gewichtig aan, schudden het hoofd en mompelen: 'Wistik! Wistik!' Ja, dit alles is de schuld van dien kleinen, naren kabouter. Pas op voor hem, Johannes!' Doch Johannes staarde voor zich naar de zwaaiende en piepende boomen; boven zijn heldere kinderoogen plooide zich de teedere huid tot rimpels. Nog nooit had hij zoo ernstig gekeken. 'Maar toch, ge hebt het zelf gezegd, het boekje was er! O, ik weet zeker, daar staat ook in van het Groote Licht, dat gij mij niet noemen wilt.' 'Arme, arme Johannes!' zeide Windekind, en zijn stem was boven het roezig geruisch van den storm als een vredig choraalgezang, dat van verre klonk. 'Heb mij lief, heb mij lief met uw geheele wezen. In mij vindt gij meer dan dat wat ge wenscht. Gij zult begrijpen wat gij u niet denken kunt, en gij zult zelf zijn, wat gij verlangt te kennen. Aarde en hemel zullen uw vertrouwden, de sterren zullen uw naasten, de oneindigheid zal uw woning zijn. 'Heb mij lief, heb mij lief! omvat mij als de hoprank den boomstam, blijf mij trouw als het meer den bodem, in mij alleen is al uw rust, Johannes!' Windekind's woorden zwegen, doch het was alsof het choraalgezang voortduurde. Uit verwijderde verte scheen het aan te zweven, plechtig en gelijkmatig, door het razen en suizen van den wind, vredig als het maanlicht, dat door de jagende wolken scheen. Windekind breidde de armen uit, en Johannes sliep aan zijne borst, beschermd door het blauwe manteltje. Doch in den nacht werd hij wakker. De stilte was plotseling en onmerkbaar over de aarde gekomen, de maan onder de kimmen gedaald. Roerloos hing het afgematte loover, zwijgende duisternis vervulde het bosch. Daar kwamen de vragen in snelle, spookachtige opvolging in Johannes' hoofd terug en dreven het nog zoo jonge vertrouwen voor zich uit. Waarom waren de menschen zoo? Waarom moest hij hen verlaten? hun liefde verliezen? Waarom moest het winter worden? Waarom moesten de bladeren vallen en de bloemen sterven? Waarom? Waarom? Daar dansten in de diepte van 't kreupelhout weder de blauwe lichtjes. Zij kwamen en gingen. Ingespannen staarde Johannes hen na. Hij zag het groote, heldere lichtje glanzen op den donkeren boomstronk. Windekind sliep vast en rustig. 'Nog een vraag!' dacht Johannes en gleed onder het blauwe manteltje weg. 'Zijt ge daar weer!' zeide Wistik en knikte hartelijk
PREV.   NEXT  
|<   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63  
64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   >>   >|  



Top keywords:

Johannes

 
Waarom
 

Windekind

 

blauwe

 

Wistik

 

heldere

 

manteltje

 

zullen

 

staarde

 

choraalgezang


vredig

 

scheen

 

ernstig

 

kwamen

 

loover

 

zwijgende

 

Roerloos

 

hartelijk

 

gedaald

 

kimmen


afgematte

 

jagende

 

maanlicht

 

wolken

 

breidde

 

suizen

 

zweven

 

plechtig

 

gelijkmatig

 

onmerkbaar


plotseling

 

gekomen

 
stilte
 
knikte
 

beschermd

 

wakker

 

opvolging

 

lichtjes

 

gingen

 

kreupelhout


sterven

 

dansten

 

diepte

 

Ingespannen

 

boomstronk

 

rustig

 

donkeren

 

glanzen

 

groote

 
lichtje